7
NL
Stapelklep aan vloeistofzijde
Onderhoudspoort (Klepkern (Stelpen))
Stapelklep aan gaszijde
Vacuümpomp
vacuümpompadapter
voor retourbeveiliging
Vulslang
Kraan Hi
(Volledig gesloten houden)
Collectorklep
Manometer
Compoundmanometer
Kraan Lo
Vulslang
Verbindingsleiding
–101 kPa
(–76 cmHg)
Afvoeren
Nadat de leiding is aangesloten op de binnenmodule, kan het systeem
worden ontlucht.
ONTLUCHTEN
Ontlucht de verbindingsleidingen en de binnenmodule met behulp van
een vacuümpomp. Gebruik het koelmiddel in de buitenmodule niet.
Raadpleeg de handleiding van de vacuümpomp voor meer details.
Gebruik een vacuümpomp met retourbeveiliging zodat de olie in de pomp niet
terug in de leidingen van de airconditioning kan lopen wanneer de pomp stopt.
(Als olie van in de vacuümpomp in de airconditioning – die met R32 werkt
– geraakt, dan kan dit een slechte werking van de koelcyclus veroorzaken.)
1. Sluit de vulleiding van de collectorklep aan op de onderhoudspoort van de
klep aan de gaszijde.
2. Sluit de vulslang aan op de poort van de vacuümpomp.
3. Open de handle aan de lagedrukzijde van de collectorklep volledig.
4. Schakel de vacuümpomp aan om het ontluchten te starten. Ontlucht
gedurende ongeveer 15 minuten bij een leiding van 20 meter lang. (15
minuten voor 20 meter) (op basis van een pompvermogen van 27 liter per
minuut) Controleer dan of de compoundmanometer –101 kPa (–76 cmHg)
aangeeft.
5. Sluit de handle aan de lagedrukzijde van de collectorklep volledig.
6. Open de klepsteel van de stapelkleppen volledig (gas- en vloeistofzijde).
7. Maak de vulslang los van de onderhoudspoort.
8. Draai de doppen op de stapelkleppen goed vast.
Gebruik van een vacuümpomp
Opruiming aan
de kant van de
binnenmodule
Opruiming aan
de kant van de
buitenmodule
•
Vastzetmoment van de opruimleidingsverbindingen
De werkingsdruk van de R32 is hoger
dan die van de R22 (ongeveer 1,6
keer). Het is dan ook noodzakelijk de
opruimleidingsverbindingen (die de
binnenmodule en de buitenmodule
verbinden) goed vast te maken tot aan het
voorgestelde vastzetmoment.
Slechte aansluitingen kunnen niet alleen
leiden tot een gaslek, maar kunnen ook
schade veroorzaken aan de koelcyclus.
OPGELET
•
HOU BIJ HET WERKEN AAN LEIDINGEN REKENING MET DE
VOLGENDE 5 BELANGRIJKE PUNTEN.
(1) Verwijder stof en vocht uit de leidingen.
(2) Bevestig leidingen stevig aan de module.
(3) Verwijder de lucht uit de aangesloten leidingen met een
VACUUMPOMP.
(4) Controleer de verbindingen op gaslekken.
(5) Zorg, dat u vóór gebruik de stapelkleppen volledig opent.
Voorzorgsmaatregelen omgang met pakkingklep
• Open de klepstang volledig naar buiten, maar probeer deze niet te
openen voorbij de stopper.
• Maak de pakkingkap stevig vast tegen de torsie uit de onderstaande tabel:
Buisgrootte van pakkingklep
Grootte van zeskant moersleutel
12,70 mm en kleiner
A = 4 mm
15,88 mm
A = 5 mm
Kap
Kapgrootte (H)
Torsie
Kap klepstand
H17 - H19
14~18 N·m
(1,4 tot 1,8 kgf·m)
H22 - H30
33~42 N·m
(3,3 tot 4,2 kgf·m)
Kap onderhoudspoort
H14
8~12 N·m
(0,8 tot 1,2 kgf·m)
H17
14~18 N·m
(1,4 tot 1,8 kgf·m)
A
H
Een zeskant
moersleutel is vereist.
Kap
onderhoudspoort
Kap klepstand