– 41 –
Installatie
• Zorg ervoor dat de afvoerslang het water goed afvoert. Een onjuiste
afvoer kan overstroming en waterschade aan het meubilair, etc.
veroorzaken.
• Sluit de airconditioner altijd aan op een exclusieve stroombron van
het juiste, aangegeven voltage. Dit nalaten kan beschadiging van de
unit en brand veroorzaken.
• Controleer dat de buitenunit goed op de basis is vergrendeld. De unit
zou anders kunnen vallen en ongelukken veroorzaken.
• Installeer de airconditioner niet op een plek met stoom, of in de buurt
van een luchtbevochtiger enz. Er kan condens vormen op onderdelen
ingebouwd in de eenheid, wat voor problemen met de eenheid kan
zorgen.
Bereik
• Gebruik deze airconditioner niet voor speciale doeleinden, zoals het
conserveren van voedsel, precisie-instrumenten, kunstobjecten, bij
het fokken van dieren, in een auto of vaartuig.
• Raak schakelaars nooit aan met natte vingers, omdat daardoor
gevaar voor elektrische schokken kan ontstaan.
• Indien de airconditioner voor afzienbare tijd niet wordt gebruikt, is het
veiliger de hoofdschakelaar of stroomonderbreker uit te schakelen.
(Alleen R410A-koelmiddel)
• Om de airconditioner optimaal te laten functioneren, gebruikt u het
toestel altijd binnen de gebruikstemperaturen die in de handleiding
vermeld zijn. Zo niet kan een defect of een waterlek ontstaan in het
toestel.
• Zorg dat er geen vloeistof in de afstandsbediening terecht komt. Mors
geen vruchtensap, water of andere vloeistoffen.
• Was de airconditioner niet. Dit zou namelijk een elektrische schok
kunnen geven.
• Controleer na verloop van tijd dat de installatiebasis en andere
apparatuur niet zijn versleten of beschadigd. De unit zou namelijk
kunnen vallen met ongelukken als gevolg indien gerelateerde
onderdelen zijn beschadigd.
• Zorg dat er geen ontvlambare spray's of materialen in de buurt van
de airconditioner zijn en spuit geen ontvlambare middelen direct naar
de airconditioner. Dit soort middelen kan namelijk brand veroorzaken.
LET OP
• Installeer de airconditioner niet op een plaats waar rook, organische
oplosmiddelen of chemische stoffen aanwezig zijn. Gebruik geen
gasapparatuur met verbrandingsgas (LPG enz.) zoals propaan,
butaan of methaan, een insecticide of sprays of verf met siloxaan, in
de buurt van de binneneenheid. De detectiesensor voor
koelmiddellekken kan per abuis werken, wat ervoor kan zorgen dat
de airconditioner niet werkt.
• Wees voorzichtig wanneer de ventilator van de binneneenheid in
werking is als de stroomonderbreker is ingeschakeld. Als de
detectiesensor voor koelmiddellekken in werking is, zal de ventilator
automatisch werken zelfs wanneer de airconditioner stopt, wees
voorzichtig dat u niet gewond raakt.
• Wanner u de kamer waarin de airconditioner is geïnstalleerd van een
andere lay-out voorziet of deze anders inricht, of wanneer u de
airconditioner op een andere plaats zet, let dan op het
verdiepingsoppervlak. Als u het verdiepingsoppervlak verkleint ter
behoeven van kamerherinrichting, voer de herinrichting dan zodanig
uit dat het verdiepingsopperlvak niet kleiner wordt dan het minimale
verdiepingsoppervlak beschreven in de Bijlage van de
installatiehandleiding voor de binneneenheid.
• Laat het reinigen van de airconditioner over aan de plaats van
aankoop.
Het verkeerd reinigen van de airconditioner kan plastic onderdelen
beschadigen, de isolatie van elektrische onderdelen of andere
onderdelen beschadigen en een onjuiste werking veroorzaken. In het
ergste geval veroorzaakt dit waterlekkage, elektrische schokken,
rookontwikkeling of brand.
• Plaats geen vloeistoffen, bijvoorbeeld bloemenvazen op de unit.
Er zou anders namelijk water of vloeistof in de unit kunnen komen
waardoor de elektrische isolatie wordt aangetast met mogelijk
elektrische schokken als gevolg.
• Vervang een detectiesensor voor koelmiddellekken 5 jaar nadat een
airconditioner is geïnstalleerd. Neem contact op met de dealer
waarvan u de airconditioner heeft gekocht om de detectiesensor voor
koelmiddellekken te vervangen. Het kan mogelijk de levensduur van
het product overschrijden.
81-NL
82-NL