72
OORSPRONKELIJKE INSTRUCTIES
NL
op voor gladde oppervlakken die door het gebruik van het apparaat worden
veroorzaakt en voor struikelgevaar dat door de luchtinstallatie wordt veroor-
zaakt. Ga voorzichtig te werk in een onbekende omgeving. Er kunnen verbor-
gen gevaren zijn, zoals elektriciteit of andere nutsleidingen. Het pneumatisch
gereedschap is niet bestemd voor gebruik in een explosiegevaarlijke omge-
ving en is niet geïsoleerd van contact met elektrische energie. Controleer of
er geen elektrische kabels, gasleidingen, enz. aanwezig zijn die bij gebruik
van het apparaat tot beschadigingen kunnen leiden.
Gevaren door dampen en stof
Stof en dampen van pneumatische werktuigen kunnen een slechte gezond-
heidstoestand veroorzaken (bijvoorbeeld kanker, aangeboren misvormingen,
astma en/of huidontsteking), noodzakelijk zijn een risicobeoordeling en het
gebruik van de gepaste controlemiddelen met betrekking tot deze bedreigin-
gen. De risicobeoordeling heeft ook betrekking op de eff ecten van het stof
dat door het gereedschap wordt gegenereerd en de mogelijkheid van het
doen opwaaien van bestaand stof. De bediening en het onderhoud van het
pneumatisch gereedschap moeten worden uitgevoerd in overeenstemming
met de instructies in de bedieningshandleiding om de emissie van rook en
stof tot een minimum te beperken. De luchtuitlaat moet zodanig zijn gericht
dat het ontstaan van stof in een stoffi ge omgeving tot een minimum wordt
beperkt. Wanneer stof of dampen vrijkomen, moet prioriteit worden gegeven
aan de beheersing ervan aan de bron van de emissies. Alle geïntegreerde
functies en apparatuur voor het opvangen, afvoeren of verminderen van stof
of rook moeten volgens de aanbevelingen van de fabrikant naar behoren
worden bediend en onderhouden. Gereedschappen selecteren, onderhou-
den en vervangen die geplaatst zijn volgens de instructies, om de toename
van dampen en stof te voorkomen. Gebruik de ademhalingsbescherming
volgens de instructies van de werkgever en volgens de hygiëne- en veilig-
heidsvoorschriften. Bij het werken met bepaalde materialen ontstaan stof en
dampen die een explosieve atmosfeer kunnen veroorzaken.
Lawaaihinder
Blootstelling aan een hoog geluidsniveau kan leiden tot blijvend en onom-
keerbaar gehoorverlies en andere problemen zoals oorsuizen (rinkelen,
zoemen, fl uiten of kloppen). Een risicobeoordeling en de toepassing van
passende beheersmaatregelen voor deze risico’s zijn noodzakelijk. Pas-
sende controles om het risico te beperken kunnen maatregelen omvatten
zoals geluiddempende materialen om te voorkomen dat het werkstuk ‚rin-
kelt’. Gebruik de gehoorbescherming volgens de instructies van de werk-
gever en volgens de hygiëne- en veiligheidsvoorschriften. De bediening en
het onderhoud van het pneumatisch gereedschap moeten worden uitge-
voerd in overeenstemming met de instructies in de bedieningshandleiding
om de emissie van rook en stof tot een minimum te beperken. Als het pneu-
matisch gereedschap is voorzien van een geluiddemper, controleer dan al-
tijd of deze correct is geïnstalleerd tijdens het gebruik van het gereedschap.
Versleten gereedschappen kiezen, onderhouden en vervangen volgens de
aanwijzingen in de bedieningshandleiding. Dit voorkomt een onnodige toe-
name van het lawaai.
Gevaar voor trillingen
Hoewel de gereedschappen werden ontworpen om de risico’s in verband
met trillingsemissies te minimaliseren, was het niet mogelijk om de trillingen
die als restrisico bleven bestaan volledig uit te sluiten. Onjuist gebruik van
het apparaat kan blootstelling aan trillingen tot gevolg hebben. De in de
handleiding gespecifi ceerde waarde van de trillingen kan het trillingsniveau
van het beoogde gebruik onvoldoende weergeven. Blootstelling aan trillin-
gen kan blijvende schade toebrengen aan de zenuwen en de bloedtoevoer
van de handen en armen. Draag warme kleding bij het werken bij lage
temperaturen en houd uw handen warm en droog. Als de huid van uw vin-
gers of handen verdoofd, tintelend, pijnig of gebleekt is, stop dan met het
gebruik van het pneumatisch gereedschap en informeer uw werkgever en
raadpleeg uw arts. De bediening en het onderhoud van het pneumatisch
gereedschap moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met de in-
structies in de bedieningshandleiding om de onnodige toename van het
trillingsniveau tot een minimum te beperken. Kies, onderhoud en vervang
de volgens de instructies in te brengen verbruiksartikelen/gereedschappen
om onnodige verhoging van het trillingsniveau te voorkomen. Ondersteun
het gewicht van het werktuig indien mogelijk met een basis, een spanner of
een stabilisator. Houd het gereedschap licht maar goed vast, rekening hou-
dend met de benodigde reactiekrachten, omdat bij een hogere klemkracht
de kans op trillingen meestal groter is. De onjuiste montage van het insteek-
bare zaaggereedschap kan verhoogde trillingsniveaus tot gevolg hebben.
Aanvullende veiligheidsinstructies voor pneumatisch gereedschap
Perslucht kan ernstige letsels veroorzaken:
- ontkoppel altijd de luchttoevoer, maak de slang leeg van de luchtdruk
en ontkoppel het apparaat van de luchttoevoer als het niet wordt gebruikt,
voordat u accessoires verwisselt of reparaties uitvoert;
- richt de lucht nooit op uzelf of iemand anders.
Een slag van de slang kan ernstige letsels veroorzaken. Controleer altijd op
beschadigde of loszittende slangen en fi ttingen. Bij gebruik van universele
schroefverbindingen (blokaansluitingen) moeten veiligheidspennen en vei-
ligheidsverbindingen worden gebruikt om beschadiging van de verbindin-
gen tussen de slangen en tussen de slang en het apparaat te voorkomen.
Overschrijd de maximale luchtdruk die voor het apparaat is aangegeven
niet. Draag het apparaat nooit door de slang vast te houden.
Waarschuwingen voor terugslag van gereedschap in de richting van de bediener
De terugslag van het gereedschap in de richting van de bediener is een
plotselinge reactie op een verstopte of ingeklemde slijfschijf of ander ac-
cessoire. Door blokkering of klemming stopt het draaiende accessoire plot-
seling, waardoor het pneumatische gereedschap in tegengestelde richting
van de draaiing van het accessoire draait. Als de slijpschijf bijvoorbeeld
wordt geblokkeerd of vastgeklemd door een werkstuk, kan de rand van
de slijpschijf die het klempunt binnenkomt het oppervlak van het materiaal
binnendringen en ervoor zorgen dat de slijpschijf ontsnapt of wordt uit-
geworpen. Afhankelijk van de bewegingsrichting van de slijpschijf op het
klempunt kan de slijpschijf ook in de rijrichting van of weg van de gebruiker
ontsnappen. Onder deze omstandigheden kunnen slijpschijven ook bre-
ken. De terugslag van het apparaat naar de gebruiker toe is het gevolg
van verkeerd gebruik en/of het niet opvolgen van de aanwijzingen in de
bedieningshandleiding. Dit kan worden vermeden door de onderstaande in-
structies te volgen. Gebruik een stevige handgreep en de juiste positie van
het lichaam en de handen om de krachten die door de terugslag worden
gegenereerd te weerstaan. Gebruik altijd de extra handgreep, indien bij het
gereedschap geleverd, om maximale controle te garanderen bij terugslag
of onverwachte rotatie bij het starten van het gereedschap. De operator
kan de rotatie of terugslag van het gereedschap controleren als de juiste
voorzorgsmaatregelen worden genomen. Plaats uw hand nooit in de buurt
van draaiende gereedschapselementen. Roterende delen kunnen bij weer-
kaatsing in contact komen met de hand. Plaats uzelf niet in het gebied waar
het gereedschap tijdens de terugslag naartoe zal bewegen. Een terugslag
drijft het gereedschap in tegengestelde richting van de draairichting van