51
NL
de davitrac-zwenkkraan in één ervan is geïnstalleerd.
Het is van groot belang om er rekening mee te houden
dat, zodra de davitrac-zwenkkraan is geïnstalleerd en
is vastgezet in een van de genoemde permanente
basissteunen, de enige toegestane verankeringspunten
degenen op de davitrac-zwenkkraan zijn.
Wanneer de davitrac zwenkkraan wordt gebruikt in
combinatie met de davitrac zelfstabiliserende basis:
• Is het strikt verboden om een lading die aan de
davitrac zwenkkraan hangt te verplaatsen buiten de
binnenste grens van de zelfstabiliserende basis.
• De davitrac zwenkkraan mag onder geen beding
worden gedraaid wanneer hij ladingen tussen de 150
kg en 500 kg tilt (fig. 8a).
• De davitrac zwenkkraan mag alleen 180° worden
gedraaid wanneer de lading minder dan 150
kg weegt (fig. 8b). Hij wordt gedraaid door de
vergrendelingsstang voor het draaien van de
mast tijdelijk te verwijderen (P, fig. 2). Plaats de
vergrendelingsstang voor het draaien van de mast
weer terug na het voltooien van de handeling.
• De hoek van de lastkabel vanuit de staande positie
mag niet groter zijn dan 1° voor ladingen tussen de
150 kg en 500 kg. (Zie fig. 9a.)
• De hoek van de lastkabel vanuit de staande positie
mag niet groter zijn dan 15° voor ladingen van minder
dan 150 kg (fig. 9b).
4.1.1. PBM en redding
davitrac is ontworpen voor consoles te bevestigen die zijn
uitgerust voor
hijsmiddelen voor reddingsdoeleinden en
valbeveiligingssystemen die voldoen aan de eisen van
:
• Norm EN 360/EN 1496 (blocfor R-valbeveiliger)
• Norm EN 1496 (caRol™ R-takel)
• Norm EN 1496 (scafor™ R-takel)
Opmerking
: geen enkele andere montage
is toegestaan zonder schriftelijke toestemming van
Tractel
®
SAS.
davitrac kan zijn uitgerust met PBM-verankeringspunten,
hijsmiddelen voor reddingsdoeleinden en
afdalingsmaterialen die voldoen aan de vereisten van:
• Norm EN 353-2 (stopfor™150 kg)
• Norm EN 360 (blocfor™150 kg)
• Norm EN 355 (demper reddingslijn 150 kg)
• Norm EN 1496
• Norm EN 341
4.1.2. Hijsen
davitrac heeft een verankeringspunt in overeenstemming
met de vereisten van de Machinerichtlijn 2006/42/EG
davitrac kan zijn uitgerust met:
• takels op een console:
• caRol™ TS SWL (safe working load/veilige
bedrijfslast) max. 500 kg
• caRol™ MO SWL (safe working load/veilige
bedrijfslast) max. 500 kg
• caRol™ R SWL max. 500 kg
• caRol™ R SWL max. 250 kg
• takels aan de kop van de giek:
• met doorvoerkabel, type minifor™, SWL max.
500 kg
• met ketting, type tralift™, SWL max. 500 kg
OPMERKING
: geen enkele andere montage
is toegestaan zonder schriftelijke toestemming van
Tractel
®
SAS.
OPMERKING
: De vermelde lasten zijn de
toepasselijke maximumwaarden, die in geen geval
mogen worden vermenigvuldigd met het aantal
verankeringspunten op de kop of de mast van de davitrac.
BELANGRIJK
:
Verankeringspunt voor hijsen van lasten conform
Machinerichtlijn 2006/42/EG:
Max. last op de mast 500 kg (SWL).
Of
Max. last op kop 500 kg (SWL).
OPMERKING
: davitrac is geen verankeringspunt
in overeenstemming met norm EN 1808 'hijsen van
personen”. Neem contact op met Tractel
®
voor meer
informatie.
davitrac wordt geïnstalleerd op speciale basissteunen
die worden geproduceerd door Tractel
®
SAS.
Er zijn 5 basismodellen:
• Op de vloer bevestigde basis
• Aan oppervlak bevestigde basis
• Aan wand bevestigde basis
• In de vloer verzonken basis
• Zelfstabiliserende basis
OPMERKING
: De zelfstabiliserende basis mag
alleen worden gebruikt als de grond in goede staat
verkeert, stabiel
is en zonder slipgevaar
, zoals beton,
bitumen, enz. Hij moet horizontaal en vlak zijn.
4.2. Beschrijving van systemen die
compatibel zijn met davitrac
Voordat davitrac wordt gebruikt, moet de operator
de bedieningshandleidingen van davitrac en elk
bijbehorend accessoire in zijn bezit hebben en hebben
gelezen.
4.2.1. blocfor™ R-valstopapparaat
Niet gedekt door CE-PBM EN 795:2012. In
overeenstemming met de CE PBM-normen EN 360 en
EN 1496.