54
NL
OPMERKING:
voor elk apparaat met
een console moet de kabel over de juiste
kabelgeleidingsrollen op davitrac worden geleid (fig. 2).
5.4. De kabel op de kabelgeleidingsrol plaatsen
1. Leid de kabel, afhankelijk van de positie van uw
systeem, over de kabelgeleidingsrollen (fig. 4).
2.
Trek de borgpen voor kabelgeleiding (fig. 4) die is
bevestigd aan de verstelbare verankeringskop op
de giek naar buiten.
3. Leid de kabel over de kabelgeleidingsrol die
geschikt is voor het systeem.
a. PBM-kabelgeleidingsrol voor blocfor™ R
b.
Hefkabelgeleidingsrol voor alle takels (fig.
4
)
4.
Plaats de borgpen (fig. 4) met de veiliheidspen
terug om het systeem te vergrendelen.
Opmerking:
De kabel mag alleen op de
riemschijven worden geïnstalleerd door een operator
die de installatie-instructies zoals beschreven in de
handleiding heeft gelezen.
Als er twee systemen aan de davitrac zijn bevestigd,
zorgt u ervoor dat de kabels elkaar niet kruisen.
5.5. Een valbeveiligingssysteem installeren
op het verankeringspunt van de davitrac-kop
Het verstelbare davitrac-verankeringspunt is
uitgerust met een PBM-verankeringspunt en een
verankeringspunt voor hijsen van materiaal.
Twee valbeveiligingssystemen mogen nooit op
hetzelfde verankeringspunt worden aangesloten;
sluit geen hijsmiddel voor materiaal aan op het PBM-
verankeringspunt.
De verbinding met het PBM-verankeringspunt op
davitrac moet worden gemaakt met een connector die
voldoet aan norm EN 362.
5.6. Een valbeveiligingssysteem
installeren op het verankeringspunt van
de scharnierplaat van de davitrac
De scharnierplaat van davitrac is voorzien van twee
PBM-verankeringspunten.
Twee valbeveiligingssystemen mogen nooit op
hetzelfde verankeringspunt worden aangesloten;
sluit geen hijsmiddel voor materiaal aan op het PBM-
verankeringspunt.
De verbinding met het PBM-verankeringspunt op
davitrac moet worden gemaakt met een connector die
voldoet aan norm EN 362.
5.7. Een hijsmiddel installeren op de
davitrac-kop
Niet gedekt door CE-PBM EN 795:2012. Conform
Machinerichtlijn 2006/42/CE alleen voor het hijsen van
lasten.
De davitrac-kop heeft een verankeringspunt voor
het hijsen van lasten. Bevestigingen aan het
verankeringspunt moeten worden uitgevoerd met
een connector die voldoet aan de eisen van de
Machinerichtlijn en die geschikt is voor de toegepaste
last (zie de handleiding van het hefsysteem).
5.8. davitrac gebruiken als
verankeringspunt voor een werktuig dat
aan een lijn hangt.
Om davitrac te gebruiken als anker voor een werktuig
dat aan een lijn hangt, is het verplicht om het anker dat
wordt gebruikt om de operator op te hijsen te scheiden
van het anker voor de valbeveiliging.
1. Gebruik met een takel
Het hijsmiddel (voor op- en neerwaartse beweging)
moet aan de console worden bevestigd. De kabel moet
verplicht over de kabelgeleidingsrol voor hijsmiddelen
op de verankeringskop worden geleid.
De operator moet worden beveiligd met een
valbeveiligingssysteem dat moet worden bevestigd
aan het PBM-verankeringspunt op de verankeringskop,
of met een blocfor™ R-toestel op de steun. De kabel
moet verplicht over de PBM-kabelgeleidingsrol op de
verankeringskop worden geleid.
2. Gebruik met een lijn
De werklijn (voor op- en neerwaartse beweging) moet aan het
verankeringspunt op de verankeringskop worden bevestigd.
De operator moet worden beveiligd met een
valbeveiligingssysteem dat moet worden bevestigd
aan het PBM-verankeringspunt op de verankeringskop,
of met een blocfor™ R-toestel op de steun. De kabel
moet verplicht over de PBM-kabelgeleidingsrol op de
verankeringskop worden geleid.
GEVAAR
: als een van de verankeringspunten
voor valbeveiliging van davitrac wordt gebruikt, moet u
overwegen hoe reddingsoperaties binnen 15 minuten
efficiënt en veilig kunnen worden uitgevoerd. Na die tijd
is de operator in gevaar.
6. Verboden gebruik
Het volgende is strikt verboden:
• Het installeren of gebruiken van davitrac zonder de
juiste toestemming, training en accreditatie of, bij