62
Aansluitschema
+ –
+ –
– +
1
2
3
4
Aanzicht
van boven
A
B
A
B
Accu
Montage
vóór de as
+
-
Motor
Motor
Afbeelding 30
– +
– +
– +
1
2
3
4
Aanzicht
van boven
B
A
Accu
+
-
A
B
Motor
Motor
Montage
achter de as
Afbeelding 31
Aansluiting van de movermotoren
De motorkabels moeten zo worden gelegd, dat lostrekken of
beschadigen van de kabels niet mogelijk is.
Overtollige kabel moet zonder lussen in slangenlijnen worden
gelegd en mag niet worden ingekort.
Het klepje van de aansluitstrip van de besturing openen en
de kabels volgens het aansluitschema vastklemmen
(rood =
plus, zwart = min).
Schuif de platte stekkers volledig op de
stekkercontacten. Let op de juiste aansluiting! Druk het klepje
naar beneden tot het vergrendelt.
Aansluiting van de accu
Een foutieve aansluiting van de accu leidt tot een defect
van de besturing.
Accu’s met vloeibaar elektrolyt moeten in een aparte box met
een ontluchting naar buiten worden opgesteld. De zekering in
de plusleiding moet buiten de box worden aangesloten. Een
aparte box is bij gel- en AGM-accu’s niet noodzakelijk. De in-
stallatievoorschriften van de accufabrikant opvolgen.
De accukabels moeten tot achter de zekering in de plusleiding
gescheiden van elkaar worden gelegd.
+
-
+
-
Afbeelding 32
De aansluitkabels van de accu (alleen de bijgeleverde originele ka-
bels van Truma gebruiken) naar de besturing leggen en met behulp
van de bijgeleverde klemmetjes en schroeven goed vastzetten.
De aansluitkabels van de accu mogen niet worden ver-
lengd. Ze moeten apart van de motorbekabeling worden
gelegd en mogen
niet
over de besturing lopen.
De aansluitkabels van de accu zodanig aanleggen dat deze
(met name bij doorvoeren door metalen wanden) niet kunnen
schuren. Gebruik ter bescherming geschikte doorvoertulen
om beschadigingen aan de kabels te vermijden. De aansluit-
kabels van de accu aansluiten op de aanwezige accuklemmen
(rood = plus, zwart = min).
De aansluiting op de besturing (volgens aansluitschema) moet
in de volgorde – moer, ringoog accuaansluiting, moer – ge-
beuren (aanhaalkoppel 7 Nm ±1).
Zekering in de plusleiding (150 A) in de buurt van de pluspool
aansluiten.
Controle van de werking
Controleer of de accu voor het gebruik van de Mover volledig
is opgeladen.
De caravan buiten op een vrij en vlak terrein plaatsen en de
handrem aantrekken of op een andere manier ervoor zorgen
dat de caravan niet kan wegrollen. De aandrijfrollen mogen
niet tegen de wielen aan zijn gezet en de caravanpoten op de
hoeken moeten zijn ingedraaid.
De accuklemmen op de accu aansluiten. Controleer of alle ka-
bels goed bevestigd en niet heet zijn en er geen aanwijzingen
zijn voor kortsluiting etc.
De schuifschakelaar van de afstandsbediening op „Aan” schui-
ven. Hierdoor wordt de afstandsbediening ingeschakeld, de groe-
ne LED knippert tot de besturing gebruiksklaar is. Wanneer de LED
niet gaat branden, polariteit en toestand van de batterijen in de af-
standsbediening controleren. De afstandsbediening schakelt na ca.
1 minuut uit als er geen bedieningselementen worden aangeraakt.
Controleer of de beide aandrijfmotoren stilstaan. Bij ingescha-
kelde afstandsbediening, binnen een afstand van 2 m van de
besturing de schuifregelaar naar voren schuiven, beide aan-
drijfrollen moeten nu in voorwaartse richting gaan draaien.
Zet de schuifschakelaar van de afstandsbediening in de stand
„Uit”
om de afstandsbediening en daarmee de Mover uit te
schakelen.
De aandrijfrollen met behulp van de bijgeleverde aanzwenk-
hendel tegen de banden aanzetten. De aanzwenkhendel
draaien tot hij voelbaar mechanisch vergrendelt en zonder
overmatige krachtsinspanning niet meer kan worden ver-
draaid (eindstand ongeveer horizontaal).
Zorg ervoor dat er zich geen obstakels rond de caravan bevinden,
maak de handrem los of verwijder de andere gebruikte wegrol-
beveiliging en schakel de afstandsbediening in. Nu volgens de
gebruiksaanwijzing alle functies meerdere malen controleren.
Trek de handrem van de caravan aan of zorg er anderszins voor
dat deze niet kan wegrollen. Zet de schuifschakelaar van de
afstandsbediening op „Uit”
om de afstandsbediening en de
Mover uit te schakelen. De aandrijfrollen met de aanzwenkhen-
del van de band vrijzetten en de afstandsmaat tussen de rol en
de band nogmaals controleren. Indien nodig bijstellen.
De afstand tussen vrijgezette aandrijfrollen
en banden bedraagt 20 mm.
Waarschuwingen
De bij het apparaat geleverde gele sticker met de waarschuwin-
gen moet door de inbouwfirma of de houder van het voertuig op
een voor iedere gebruiker goed zichtbare plaats in het voertuig
worden aangebracht (bijv. op de kledingkastdeur)! Als er stickers
ontbreken, kunnen deze bij Truma worden aangevraagd.