27
Controle van de werking
Na de inbouw moet de dichtheid van de gastoevoerlei-
ding volgens de drukverminderingsmethode gecontro-
leerd worden.
Een keuringsverklaring (in Duitsland b.v. con-
form DVGW-werkblad G 607) moet afgegeven worden.
Vervolgens moeten alle functies van het toestel conform de
gebruiksaanwijzing worden gecontroleerd.
De gebruiksaanwijzing moet samen met een ingevuld
garantiebewijs aan de eigenaar van het voertuig worden
overhandigd.
Waarschuwingen
De bij het apparaat geleverde gele sticker met waarschu wingen
voor de gebruiker moet door de inbouwer of de eigenaar van
het voertuig op een voor elke gebruiker duidelijk zichtbare
plaats in het voertuig worden aange bracht (bijv. op de deur
van de kleurenkast)! Als u deze sticker niet hebt, moet u die
bij Truma aanvragen.
Bijzondere inbouwinstructies
De kachel mag alleen met dakschoorsteen worden
gebruikt. Bij gebruik van de verwarming tijdens het
rijden is absoluut het schoorsteenopzetstuk T3
(art.-nr.
30700-03)
noodzakelijk,
dat vrij in de luchtstroom moet lig-
gen. Eventueel moet bovendien een schoorsteenverlenging
AKV (art.-nr. 30010-20800) gemonteerd worden. Deze moet
met een schroef geborgd worden.
De camperfabrikant resp. inbouwfirma van de verwarming
moet de combinatie van schoorsteenopzetstuk en evt. ver-
lengingen bij de afzonderlijke leveringstoestanden van de
voertuigen vaststellen middels proefritten en evt. met Truma
afstemmen. Afhankelijk van het voertuigtype en van de dak-
opbouw kan het schoorsteenopzetstuk T1 (art.-nr. 30700-01)
of T2 (art.-nr. 30700-02) noodzakelijk zijn.
Dakopbouwen en bagage die zich in de buurt van de rook-
gasafvoerschoorsteen bevinden, storen de werking van de
kachel, vooral tijdens het rijden.
De vlam kan hierdoor
terugslaan en schade aan zowel de kachel als het voer-
tuig veroorzaken.
In deze gevallen moeten extra schoor -
steenverlengingen worden gebruikt om ervoor te zorgen dat
het schoorsteenopzetstuk minstens 10 cm boven de omrin-
gende voorwerpen uitsteekt. Als u deze instructies niet volgt,
vervalt elke aanspraak op garantie in geval van schade aan de
kachel of het voertuig.
Algemene aanwijzingen
1. Als op de voertuigbodem een
bodembescherming (tectyl)
wordt aangebracht, moeten alle delen van de verwarmings-
installatie die zich onder het voertuig bevinden worden afge-
dekt, zodat de sproeinevel die ontstaat niet tot storingen aan
de verwar mingsinstallatie leidt. Na beëindiging van de werk-
zaam heden moet u de afdekkingen weer verwijderen.
2. Als bij de inbouw
aanzuig openingen voor frisse lucht
worden aangebracht, moeten deze zo geplaatst zijn dat geen
verontreinigde lucht (uitlaatgassen en olie- of benzinedampen)
in het interieur van het voertuig terecht kan komen.
3. Het kan in speciale situaties gebeuren dat er
stof e.d. in
de verwarmingsinstallatie terecht komt.
In dat geval ra-
den wij u aan een afdichtingsset te monteren
S 3002 (P): art.-nr. 30030-89800
S 5002:
art.-nr. 30050-32700.