6 4
Nederlands
•
Als u smeermiddel voelt of als uw vingertoppen
glimmen, dan bevindt zich nog voldoende
smering op de loopmat.
•
Als u geen smeervet voelt of als uw
vingertoppen stoffig of ruw aanvoelen, breng
dan smeermiddel (15-20 ml) aan in het midden
van de loopmat onder de band zelf en laat het
toestel minstens 5 minuten bij 5 km/h lopen.
•
Klap het toestel na smering niet in voordat
het minstens 20 minuten gebruikt is voor een
training met een snelheid van minstens 5 km/h.
Het smeermiddel wordt gelijkmatig over de
loopmat verdeeld.
Stof op band
Dit treedt op tijdens normaal eerst gebruik of totdat
de band is gestabiliseerd. Verwijder het stof met een
vochtige doek om ophoping van stof te minimaliseren.
Algemene reiniging
Vuil, stof en dierenharen kunnen luchtinlaten blokkeren
en zich op de band ophopen. U moet maandelijks
onder de loopband stofzuigen om ophoping te
voorkomen. U moet tweemaal per jaar de zwarte
motorkap verwijderen en eventueel opgehoopt vuil met
de stofzuiger verwijderen.
HAAL EERST DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT
VOORDAT U DIT DOET.
Bandafstellingen
U moet afstellingen doorvoeren bij de achterste roller.
De afstelbouten bevinden zich aan het einde van de
staprails in de eindkapjes,
-
Draai de achterste rollerbouten net genoeg aan
(rechtsom) om verschuiving bij de voorste roller
te voorkomen. Draai beide afstelbouten voor de
bandspanning aan in stappen van 1/4 slag en
controleer op juiste spanning door op de band te
lopen met lage snelheid. Zorg dat de band niet
verschuift. Blijf de bouten aandraaien totdat de
band niet meer verschuift.
-
Als u van mening bent dat de bandspanning goed
is maar de band nog steeds verschuift, wordt het
probleem mogelijk veroorzaakt door een losse
motoraandrijfriem onder de voorkap.
-
Niet te strak aandraaien Als u de bouten te strak
aandraait, raakt de band beschadigt en zullen de
lagers vroegtijdig slijten.
Bandloop afstellen:
De prestaties van het apparaat zijn afhankelijk van het
feit of het frame op een redelijk vlak oppervlak staat.
Als het frame niet waterpas staat, kunnen de voor- en
achterrollers niet parallel draaien, waardoor de band
constant opnieuw moet worden afgesteld.
Het apparaat is zo ontworpen dat de band tijdens
gebruik zoveel mogelijk in het midden blijft. Het is bij
sommige banden normaal dat deze naar de zijkant
bewegen terwijl de band loopt zonder dat er iemand
op staat. Na enkele minuten van gebruik zal de band
de neiging hebben zich te centreren. Als tijdens
gebruik de band nog steeds naar de zijkant beweegt, is
afstelling noodzakelijk.
UITZONDERING:
tijdens revalidatie, waarbij het ene been van de
gebruiker sterker is dan het andere, kan het voorkomen
dat de band naar de zijkant beweegt. In dat geval moet
u de bandloop niet opnieuw afstellen, tenzij de band
zich bij normaal gebruik niet centreert.
Bandloop instellen:(fig. F-5)
Het apparaat wordt geleverd met een inbussleutel
om de achterste roller af te stellen. Voer afstellingen
uitsluitend aan vanaf de linkerkant. Stel de
bandsnelheid in op circa 3 tot 5 km/u.
Houd er rekening mee dat een kleine verandering een
groot verschil kan maken!
Draai de bout rechtsom om de band naar rechts te
verplaatsen; draai de bout linksom om de band naar
links te verplaatsen. Draai de bout slechts 1/4 slag en
wacht enkele minuten terwijl de band zichzelf afstelt.
Blijft de bout draaien in stappen van 1/4 slag totdat de
band zich stabiliseert in het midden van het loopvlak.
De bandloop moet mogelijk periodiek opnieuw
worden afgesteld, afhankelijk van gebruik en loop-/
renkarakteristieken. Sommige gebruikers zullen een
ander effect hebben op de bandloop. Ga ervan
uit dat u afstellingen zult moeten doorvoeren om
de band te centreren. Afstellingen zullen steeds
minder een onderhoudsprobleem worden naarmate
de band meer wordt gebruikt. Juiste bandloop is
de verantwoordelijkheid van de eigenaar en is van
toepassing op alle loopbanden.
LET OP
• Schade aan de band als gevolg van onjuiste
afstelling van bandloop/bandspanning valt niet
onder de garantie.
Gebruiksstoringen
Ondanks voortdurende kwaliteitscontroles, kunnen
er defecten of storingen optreden die het gevolg zijn
van het niet goed functioneren van onderdelen die
in de looptrainer zijn gebruikt. In de meeste gevallen
is het onnodig om het gehele apparaat ter reparatie
aan te bieden, aangezien de storing meestal kan
worden opgelost door het vervangen van het defecte
onderdeel.
Summary of Contents for FitRun 70i
Page 2: ......
Page 3: ...3 RunFit 70i A...
Page 4: ...4 RunFit 70i B A C05 C06 C14 C15 B01 D07 B...
Page 11: ...1 1 RunFit 70i D 6 A07 P...
Page 14: ...1 4 RunFit 70i E 1 E 2 A B...
Page 15: ...1 5 RunFit 70i F 1 F 2 F E F...
Page 16: ...1 6 RunFit 70i F 3 F 4 F D D07 B P F...
Page 17: ...1 7 RunFit 70i F 5 F 6...
Page 18: ...1 8 RunFit 70i F 7A F 7B...
Page 71: ......