20
Ubiflux W300(+) / W400(+) / W450(+)
Ubiflux W300(+) / W400(+) / W450+
21
6.2 Bedrijfssituatie
Tijdens de bedrijfssituatie kunnen op het display een 4-tal ver
-
schillende situaties/waarden tegelijk worden weergegeven.
1 = Status ventilator situatie
, weergave gekoppelde toe
-
stellen (
zie § 6.2.1
)
2 = Luchtdebie
t (
zie § 6.2.2
)
3 = Meldingstekst
bijv. tekst filtersituatie, activering extern
schakelcontact etc. (
zie § 6.2.3
)
4 = Storingsymbool
(
zie § 8.1 en § 8.2
)
Hier wordt weergeven de ingestelde luchtdebiet van de toe-
c.q. afvoerventilator.
Wanneer luchtdebiet van de toe- en de afvoerventilator
verschillend zijn, bijv. bij toepassing van een extern scha
-
kelcontact, dan wordt altijd de hoogste luchtdebiet weer
-
gegeven.
Bij softwarematig uitschakelen van het toestel komt hier de
tekst “OFF” te staan.
Op deze plaats van het display is een ventilatorsymbool
samen met een nummer zichtbaar.
Als de toe- en afvoerventilator draaien dan is het ventilator
symbooltje zichtbaar; staan de ventilatoren stil dan is het
ventilatorsymbooltje niet zichtbaar.
Het nummer achter het ventilatorsymbooltje geeft de venti
-
latorsituatie weer; voor verklaring van de nummers zie on
-
derstaande tabel.
Status ventilator-
situatie op display
Omschrijving
De toe- en afvoerventilator draaien op 50 m
3
/h of staan stil.
1)
Deze situatie is afhankelijk van instelling stapnummer 1 (zie hoofdstuk 13)
1
De toe- en afvoerventilator draaien volgens stand 1 van de standenschakelaar.
Luchtdebiet is afhankelijk van instelling stapnummer 2 (zie hoofdstuk 13).
2
De toe- en afvoerventilator draaien volgens stand 2 van de standenschakelaar.
Luchtdebiet is afhankelijk van instelling stapnummer 3 (zie hoofdstuk 13).
3
De toe- en afvoerventilator draaien volgens stand 3 van de standenschakelaar.
Luchtdebiet is afhankelijk van instelling stapnummer 4 (zie hoofdstuk 13).
□
Deze Ubiflux is gekoppeld middels eBus.
De toe- en afvoerventilator van de Ubiflux draaien volgens geschakelde stand van de ventilatiestand
“master”- Ubiflux; tevens wordt (alleen bij cascade aansluiting) op display het “slave”- nummer van de
betreffende Ubiflux aangegeven.
Luchtdebiet is afhankelijk van ingestelde stapnummers “master”- Ubiflux.
1)
Bij toepassing van een 3-standenschakelaar zal de stand
niet gebruikt kunnen worden.
Display weergave
Hoofdstuk 6
6.2.1 Status systeemventilator
6.2.2 Weergave luchtdebiet