- 6 -
Algemene veiligheidsinstructies
De houder van het voertuig is ervoor verantwoordelijk dat zijn
gezichtsveld en zijn gehoor niet door de lading of de hoedanigheid
van het voertuig wordt belemmerd. Hij dient ervoor te zorgen dat
het voertuig en de lading volgens de voorschriften functioneren en
dat de verkeersveiligheid van het voertuig door de lading niet
negatief wordt beïnvloed.
De voorgeschreven verlichting en de verlichtingsvoorzieningen
moeten ook overdag aanwezig en operationeel zijn.
Deze montage- en gebruiksaanwijzing bevat de algemene
registratie van de fietsendrager voor aanhanginrichtingen en moet
altijd in het voertuig aanwezig zijn.
Neem de desbetreffende bepalingen voor het gebruik van
fietsendragers in het land van toepassing in acht.
Uebler GmbH
Sandäcker 7
D-91301 Forchheim
Tel.:
+49 (0)9191 7362-0
Fax:
+49 (0)9191 7362-77
E-Mail:
info@uebler.com
Internet:
www.uebler.com
Stand: 02.2010
Gevaar voor ongevallen en letsels!
De in deze montage- en gebruiksaanwijzing vermelde
werkzaamheden en veiligheidsinstructies moeten beslist
worden nageleefd.
De fietsendrager voor de aanhanginrichting dient uitsluitend te
worden gebruikt voor het transporteren van fietsen. De
fietsendrager is niet geschikt voor gebruik in open terrein.
Alle schroefverbindingen en bevestigingen van de fietsendrager
en van de fietsen moeten na iedere montage, vóór iedere rit en
ook tijdens een lange reis op stevige montage worden
gecontroleerd en indien nodig worden aangedraaid. Deze
controle dient afhankelijk van de hoedanigheid van de rijbaan
regelmatig te worden herhaald.
Tijdens het rijden moet de chauffeur via de achteruitkijkspiegel
de fietsendrager en de fietsen vanwege eventuele
verschuivingen/verplaatsingen in de gaten houden. Bij
veranderingen moet met een lagere snelheid de volgende
stopmogelijkheid worden genomen en moeten
schroefverbindingen en bevestigingen van de fietsendrager
resp. fietsen worden aangedraaid.
Als dit wordt nagelaten zou de fietsendrager en/of de lading los
kunnen raken van het voertuig en daardoor u en andere
personen kunnen verwonden of een ongeluk kunnen
veroorzaken.
Gevaar voor ongevallen en letsels!
Gebruik geen smeermiddelen aan vooraf gemonteerde
schroefverbindingen. De schroefverbindingen zouden daardoor
los kunnen raken en de fietsendrager samen met de
gemonteerde fietsen los kunnen raken van het voertuig en
daardoor u en andere personen verwonden of een ongeluk
kunnen veroorzaken.
Gevaar voor ongevallen!
Vóór het begin van de rit moet de functie van de verlichting
worden gecontroleerd. Bij een ingeschakelde mistachterlamp
aan de fietsendrager moet de mistachterlamp aan het voertuig
zijn uitgeschakeld, d.w.z. ze mogen niet tegelijkertijd branden.
Bij voertuigen waarvan de typegoedkeuring voor het eerst na de
01.10.1998 is gegeven, mag het aangebouwde draagsysteem
achter of de getransporteerde lading het derde remlicht van het
voertuig niet bedekken. Het derde remlicht van het voertuig moet
zichtbaar zijn: rechts en links gerelateerd aan de langsas van het
voertuig - met een horizontale hoek van 10°, naar boven toe
gerelateerd aan de lichtrand - met een verticale hoek van 10° en
omlaag - gerelateerd aan de onderste lichtrand - met een verticale
hoek van 5°. Wanneer deze waarden niet worden aangehouden,
moet er een "derde" extra remlicht worden aangebouwd.
Gevaar voor ongevallen
De montage van de fietsendrager en van de fietsen veroorzaakt
een ander rij- en remgedrag en een andere zijwindgevoeligheid
van het voertuig. De maximale snelheid van 130 km/h mag niet
worden overschreden.
De fietsen mogen niet met zeilen, beschermhoezen e.d. worden
afgedekt, omdat daardoor het raakvlak van de wind en het
rijgedrag sterk worden beïnvloed.
Zware lading in de bagageruimte zo ver mogelijk naar voren toe
plaatsen om een te grote last aan de achterkant van het voertuig
te vermijden.
Pas de manier van rijden aan de hoedanigheid van de weg, het
verkeer en de weersomstandigheden aan en rijd bijzonder
voorzichtig, wanneer u met een beladen fietsendrager
onderweg bent.
Gevaar voor ongevallen
Wanneer de lading meer dan 40 cm buiten de rand van het
lichtschijnoppervlak van de markerings- en achterlichten van het
draagsysteem uitsteekt, moet dit kenbaar worden gemaakt, en
wel aan de zijkant maximaal 40 cm voor de rand en maximaal
150 cm boven de rijbaan, naar voren toe met een lamp met wit
en naar achteren toe met een lamp met rood licht.
Bij het transport van de fietsen moeten de naar de zijkant
uitstekende fietsen extra worden gekenmerkt.
Bij ritten in het donker moeten de achter- en zijreflectoren van
de fietsen worden afgedekt, zodat een verkeerd beeld van de
achterverlichting van het voertuig wordt vermeden en andere
weggebruikers niet gehinderd of geïrriteerd raken.
Let op
Indien het voertuig met een elektrische achterklep is uitgevoerd,
moet bij een gemonteerde fietsendrager op de noodzakelijke
vrije ruimte worden gelet. Indien mogelijk moet de elektrische
achterklep gedeactiveerd en handmatig bediend worden.
Vóór het gebruik van een autowasinstallatie moet de
fietsendrager worden gedemonteerd. De fietsendrager, het
voertuig en/of de autowasinstallatie kan anders beschadigd
raken.
Aanwijzing voor milieubescherming
Demonteer de fietsendrager als hij niet wordt gebruikt, om het
brandstofverbruik te minimaliseren.
Basisträger_hoch.fm Seite 6 Dienstag, 8. März 2011 10:40 10