UTC Fire and Security interlogix ATS1135, Installation Sheet

Beschrijving 

ATS1135-bediendeel is een gebruikersinterface in de vorm van 
een activeringsstation (GI) met een ingebouwde kaartlezer 
voor Advisor Advanced-centrales. 

Montage van de unit 

WAARSCHUWING: 

Gevaar voor elektrocutie. Om persoonlijk 

letsel of overlijden door elektrocutie te voorkomen, verwijdert u 
alle stroombronnen en zorgt u dat alle opgeslagen energie is 
ontladen voordat u apparatuur installeert of verwijdert. 

Sluit de kabel aan op de GI-achterplaat. Zie ook 
“Aansluitingen” hieronder. 

Bevestig de basis met twee schroeven aan het 
montageoppervlak. Bij gebruik van de kabelinvoer aan de 
achterkant (door de basis heen), dient u in het 
montageoppervlak een opening te boren waar de kabel 
doorheen kan. 

Plaats aan de achterkant van de GI plastic afdekkapjes 
(meegeleverd) op de niet-gebruikte kabelinvoeropeningen. 

Stel de GI-adressen in met de dipswitches 1 t/m 4 (zie “GI DIP-
switchinstellingen” hieronder). Stel eventueel de 
busafsluitingsswitch (dipswitch 5) in. Sluit de busbekabeling af. 

Plaats de GI-deksel eerst met de bovenkant op de basis en klik 
het geheel op zijn plaats. Draai de borgschroef onder aan de 
GI goed aan. Niet te strak aantrekken. 

Afbeelding 4 legenda: open behuizing van het bediendeel 

(1) Kabelinvoergat 

(2) Busaansluitingen 

(3) Dipswitches 

(4) Sabotageschakelaar 

Centrale op bediendeel aansluiten 

Raadpleeg de desbetreffende installatiehandleiding van de 
ATS-centrale voor instructies. 

Sabotageschakelaar 

De sabotageschakelaar wordt in afbeelding 4 weergegeven als 
item 4. 

Het systeem werkt alleen correct als de sabotageschakelaar 
op de achterzijde is ingedrukt. De sabotageschakelaar wordt 
gesealed door de GI op de montageplaat te bevestigen. 
Tijdens de werking verschijnt op het LCD-display “RAS 
Tamper” wanneer de sabotageknop niet meer is gesealed. 

GI DIP-switchinstellingen 

Aan de achterkant van de GI bevindt zich een rij dipswitches 
(afbeelding 4, item 3) waarmee het GI-adres en de 
databusafsluiting (TERM) wordt ingesteld. Deze instellingen 
worden beschreven in de volgende secties. 

• 

TERM-dipswitch: Gebruik switch 5 om TERM in te stellen 
op AAN, indien nodig. Voor elke bus mogen er niet meer 
dan twee Terminators op AAN worden ingesteld. 
Raadpleeg de installatiehandleiding van het 
controlepaneel voor meer informatie over het gebruik van 
Terminators. 

• 

GI-adres: Stel de GI-adressen in met de switches 1 t/m 4. 
Zie afbeelding 2. 

Aansluitingen 

Zie Afbeelding 3. 

• 

+13,8 VDC: De GI kan van stroom worden voorzien via de 
+ en – spanning van de bus van het controlepaneel, als de 
afstand tussen de GI en het controlepaneel niet groter is 
dan 100 m (328 ft.). Anders kan de GI ook van voeding 
worden voorzien via de AUX PWR van een DI of met 
behulp van een hulpvoeding. 

• D+/D

−

: D+ is de positieve-dataverbinding en D

−

 is de 

negatieve-dataverbinding van de databus. 

De GI is met het ATS-controlepaneel verbonden via de 
RS485-databus, tot op 1,5 km afstand van het 
controlepaneel of de 4-deurs controller-DI. Het is 
raadzaam een afgeschermde, twisted-pair datakabel te 
gebruiken (WCAT 52/54). De afscherming van elke 
databuskabel moet slechts met één uiteinde op de aarding 
van het systeem zijn aangesloten. De ATS1135 GI biedt 
hiervoor geen aardeverbinding. Als de bus met de GI is 
doorgekoppeld, controleer dan of de afscherming van de 
datakabel niet onderbroken is. Dit om de continuïteit van 
de afscherming te garanderen. Zorg ervoor dat de aders 
en de afscherming van de kabel goed zijn geïsoleerd om 
kortsluiting op het bediendeel te voorkomen. 

• 

IN: Op "IN" en "

−

" kan een uitgangsknop (normally open, 

puls-drukknopschakelaar) worden aangesloten. Wanneer 
deze knop wordt ingedrukt, regelt deze knop de 
uitgangsverzoekfunctie. 

• 

OUT: Open collectoruitgang. Dit is het eerste 
uitgangsnummer van de GI. Raadpleeg de 
programmeerhandleiding van het ATS-bediendeel voor 
meer informatie.