P/N 1070346 • REV 5.0 • ISS 03OCT11
27 / 32
Item Beschrijving
(8)
Flash jumper.
Plaats de jumper in Flash positie (onderste pins) voor
acceptatie van firmware upgrade.
(9) DIP
switches.
(10) Sabotage
schakelaar.
Indeling van het basissysteem
Het ATS-controlepaneel verzamelt de gegevens van de
draadloze DI op de databus. Het controlepaneel voorziet de DI
van spanning, of een externe DI met voeding.
De ATS1235 ontvangt het RF signaal van de draadloze
zenders, zoals een PIR, afstandbediening of brandmelder.
Een programmeerbaar supervisie signaal controleert de status
van de zenders in het veld. Zenders sturen elke 18 minuten
(brandmelders om de 63 minuten) een supervisie signaal.
Raadpleeg de menu's 8, 9 en 10 voor meer informatie over de
supervisie functionaliteit.
Montagelocaties
U kunt de ATS1235 op een willekeurige binnenmuur monteren.
Opmerkingen
•
Monteer de draadloze DI niet in vochtige ruimten.
•
Monteer de DI niet in ruimten met een grote hoeveelheid
metaal of elektrische bedrading, zoals bij een
verwarmingsketel of in een technische ruimte.
•
Als u de draadloze DI in de buurt van metaal monteert,
dient u voor de antenne zo veel mogelijk ruimte vrij te
laten (zie figuur 3).
Montage van de unit
Figuur 2 inhoud
Item Beschrijving
(1) Behuizing
(2) Montage
gaten
(3) Kabel
invoergat
Montage van de ATS1235 DI
1. Maak het ATS-controlepaneel spanningsloos voordat u
met de installatie begint.
2. Verwijder de kunststof deksel van de ATS1235.
3. Houd de behuizing van de ATS1235 tegen het
montageoppervlak en teken de twee
montageopeningen af.
4. Boor de gaten en gebruik indien nodig pluggen.
5. Bevestig de behuizing met de bijgeleverde schroeven aan
het montageoppervlak. Als u de unit in de buurt van
metaal monteert, laat u voor de antenne zo veel mogelijk
ruimte vrij.
De ATS1235 DI aansluiten (zie figuur 1)
1. Sluit de vier draden van de databus bekabeling aan op de
aansluitconnector CONN10 van de DI.
•
+12 op +12V
•
GND op 0V
•
D+ op D+
• D
−
op D
−
2. Sluit de databus bekabeling aan op de databus van het
ATS-controlepaneel. Sluit de voedingskabel aan op de
externe voeding van het controlepaneel of gebruik een
aparte voedingskabel naar de dichtstbijzijnde DI met
voeding. Als u een externe DI met voeding gebruikt, moet
0 V ook worden aangesloten op het controlepaneel en
de DI.
Opmerking:
Op de laatste module van de databus moet u de
TERM (terminator) plaatsen.
Kabelspecificaties
U kunt de ATS1235 met een WCAT52/54-kabel op maximaal
1500 m afstand van het ATS-controlepaneel plaatsen. Dit
kabeltype heeft een kern met een specificatie van AWG24, de
diameter is 0,52 mm en de oppervlakte is 0,22 mm².
De ATS1235 adresseren
Elke draadloze DI die op de ATS-controlepaneel databus is
aangesloten, moet zich bij het ATS-controlepaneel
identificeren met een eigen adres, dat met de DIP-schakelaars
5 t/m 8 op de DI is ingesteld. In Tabel 1 hieronder ziet u 15
mogelijke draadloze DI-adressen.
Tabel 1: Adres DIP switch instellingen
Adres Instelling
Adres
Instelling
1 1000
9
1001
2 0100
10
0101
3 1100
11 1101
4 0010
12
0011
5 1010
13
1011
6 0110
14
0111
7 1110
15
1111
8 0001
Zie voorbeeld in Figuur 4.
Opmerking:
Adres 0 is een fabriekstest instelling – niet
gebruiken!
DIP schakelaars 1 t/m 4 zijn niet in gebruik (Default OFF).
De behuizing van de ATS1235 Draadloze DI
sluiten
1. Plaats de kunstsof deksel.
2. Monteer de sensors en 868 MHz AM-lijnversterker op de
vereiste manier. Een lijnversterker kan later worden
toegevoegd indien de sensorprestaties of oorspronkelijke
signaalsterkte onvoldoende blijken te zijn.