72
73
NL
NL
Gebruik van het toestel
Gebruik van het toestel
B
B
Indien u een flexibele rubberen slang gebruikt, volg dan deze richtlijnen:
• Geen enkel deel van de slang mag in contact komen met elementen waarvan de temperatuur
meer dan 65°C kan bedragen.
• De slang mag niet uitgerekt, verwrongen, verpletterd of te fel geplooid worden.
• Hij mag niet in contact komen met snijdende hoeken of boorden.
• De slang moet over zijn volledige lengte makkelijk controleerbaar zijn op slijtage.
• De slang moet vervangen worden voor de op de slang aangeduide datum.
Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting van het toestel moet gebeuren overeenkomstig de geldende
reglementering en normen.
Gelieve, alvorens het toestel aan te sluiten, na te gaan of :
• de stroomsterkte waarmee het toestel functioneert en die van de stopcontacten overeenkomt
met het maximale vermogen van het toestel (zie het gegevensplaatje aangebracht onderaan
de kooktafel).
• Het stopcontact of de installatie een correcte aarding hebben, die voldoet aan de geldende
reglementering en normen. De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden indien
voorvermelde voorzorgen niet in acht genomen worden.
Wanneer het toestel aangesloten is op een elektriciteitsnet door middel van een stekker :
• Bevestig aan de elektriciteitsdraad een standaard stekker
C
(mocht deze niet aanwezig
zijn) (zie afb.
11
). Deze stekker moet de elektrische lading, aangeduid op het gegevensplaatje,
kunnen dragen. Verbind de draden overeenkomstig het schema van afb.
11
, ervoor zorgend de
volgende instructies te respecteren:
- Letter
L
(fase) = bruine draad ;
- Letter
N
(neutraal) = blauwe draad ;
- Aarde symbool = groen/gele draad
• De elektrische kabel moet zo geplaatst worden dat hij op geen enkel punt en op geen enkel
moment een temperatuur hoger dan 75 K kan bereiken.
• Gebruik nooit reductors, adapters of shunts voor deze aansluiting ; deze zouden een vals
contact kunnen geven en daardoor een gevaarlijke verhitting kunnen veroorzaken.
• Het uiteinde van deze kabel moet bereikbaar blijven wanneer het toestel ingebouwd is.
Wanneer het toeste l rechtst reeks aangesloten is op het elektriciteitsnetwerk:
• Plaats een omnipolaire stroomonderbreker tussen het toestel en het elektriciteitsnetwerk. De
dimensie van deze stroomonderbreker moet aangepast zijn aan de belasting van het apparaat
en een afstand hebben van minsten 3 mm tussen zijn contacten.
• De aardleiding mag niet onderbroken worden door de stroomonderbreker
• De elektrische aansluiting kan ook beschermd worden door een hoog gevoelige differentiële
stroomonderbreker.
Wij raden u ten stelligste aan de groen/gele aardleiding aan te sluiten aan een efficiënt
aardingssysteem.