DCM120
V. 04
–
25/02/2020
24
©Velleman nv
1.
Sluit het zwarte meetsnoer aan op de "COM"-bus en het rode
meetsnoer op de ingangsaansluiting.
2.
Zet de draaischakelaar op "
”.
3.
Sluit de meetsnoeren aan op de bron die u wilt meten.
4.
De gemeten waarde wordt op de display weergegeven.
10.3
STROOM METEN
Meet niet in circuits met spanningen > 600 V AC of DC
Wees uiterst voorzichtig bij metingen hoger dan 60 VDC of 30 VAC
rms.
1.
Zet de draaischakelaar op
“
A
”
2.
Druk op RAN om het meetbereik te selecteren.
3.
Open de stroomklem met de trekker en sluit een enkele kabel tussen
de kaken.
4.
Sluit de klem. De gemeten waarde wordt op de display weergegeven.
Opmerkingen
•
Ontkoppel de meetsnoeren voor de meting.
•
'OL' verschijnt om aan te geven dat de gemeten waarde buiten het
meetbereik van het toestel is.
10.4
LPF (LAAGDOORLAATFILTER)
Meet niet in circuits met spanningen > 600 V AC of DC
Wees uiterst voorzichtig bij metingen hoger dan 60 VDC of 30 VAC
rms.
1.
Sluit het zwarte meetsnoer aan op de "COM"-bus en het rode
meetsnoer op de ingangsaansluiting.
2.
Zet de draaischakelaar op
“
LPF
”.
3.
Sluit de meetsnoeren aan op de bron die u wilt meten.
4.
De gemeten waarde wordt op de display weergegeven.
10.5
WEERSTANDSMETING
Voer geen weerstandsmetingen uit in circuits waarop spanning
aanwezig is. Zorg ervoor dat alle condensatoren in het circuit
volledig ontladen zijn.
1.
Sluit het zwarte meetsnoer aan op de "COM"-bus en het rode
meetsnoer op de ingangsaansluiting.