DVM902
V. 01
–
05/11/2019
29
©Velleman nv
10.3
WEERSTANDSMETING
Voer geen weerstandsmetingen uit in circuits waarop spanning
aanwezig is. Zorg ervoor dat alle condensatoren in het circuit
volledig ontladen zijn.
1.
Zet de draaischakelaar in de gewenste “Ω
”
-positie.
2.
Sluit het rode meetsnoer aan op de "V
Hz"-bus en het zwarte
meetsnoer op de “COM”
-bus.
3.
Sluit de meetsnoeren aan op de weerstand. De meetwaarde wordt op
de LCD-display weergegeven.
10.4
CAPACITEITSMETINGEN
Voer geen capaciteitsmetingen uit in circuits waarop spanning
aanwezig is. Zorg ervoor condensatoren in het circuit volledig
ontladen zijn.
1.
Sluit het rode meetsnoer aan op de "V
Hz"-bus en het zwarte
meetsnoer op de “COM”
-bus.
2.
Zet de draaischakelaar in het gewenste "
"-bereik.
3.
Sluit de meetsnoeren aan op de meetbron. De meetwaarde wordt op
het LCD-display weergegeven.
10.5
DIODE EN CONTINUÏTEITSTEST
Voer geen diode- of continuïteitsmetingen uit in circuits waarop
spanning aanwezig is. Zorg ervoor condensatoren in het circuit
volledig ontladen zijn.
1.
Sluit het rode meetsnoer aan op de "V
Hz"-bus en het zwarte
meetsnoer op de “COM”
-bus.
2.
Zet de draaischakelaar in de gewenste “
”
-positie.
3.
Druk op SELECT en selecteer de diode- of continuïteitsmeting.
4.
Voor diodemeting, sluit het rode meetsnoer aan op de anode van de
diode en het zwarte meetsnoer op de kathode van de diode. Het
voorwaartse spanningsval van de diode wordt op de display
weergegeven.
Voor continuïteitsmeting, sluit de meetsnoeren aan op de twee punten
van het circuit dat u wilt meten. De ingebouwde zoemer weerklinkt als
er continuïteit is