DVM903
V. 02
–
29/01/2020
30
©Velleman nv
10.6
FREQUENTIE- EN WERKCYLCUSMETINGEN
Voer geen frequentie- of continuïteitsmetingen uit in circuits waarop
spanning aanwezig is. Zorg ervoor condensatoren in het circuit
volledig ontladen zijn.
1.
Plaats de draaischakelaar op “Hz”.
2.
Sluit het rode meetsnoer aan op de "V
Hz"-bus en het zwarte
meetsnoer op de “COM”
-bus.
3.
Druk op “Hz/%” en selecteer de frequentie
- of werkcyclusmeting.
4.
Sluit de meetsnoeren aan op de meetbron. De meetwaarde wordt op
het LCD-display weergegeven.
10.7
TEMPERATUURMETING
1.
Sluit de rode banaanplug aan op de “V
Hz"-bus en de zwarte op de
"COM"-
bus”.
2.
Zet de draaischakelaar in de gewenste “°C/°F”
-positie.
3.
Druk op SELECT en selecteer de °C- of °F-meting.
4.
Plaats de meetsonde in het te meten veld en lees het resultaat op het
LCD-display.
10.8
BATTERIJTEST
1.
Sluit het rode me
etsnoer aan op de “µAmA”
-bus en het zwarte op de
“COM”
-bus.
2.
Zet de draaischakelaar in de gewenste “1.5V”
-
, “9V”
-
of “12V”
-positie.
3.
Plaats de meetsonde in het te meten veld en lees het resultaat op het
LCD-display.
10.9
NCV-METING
1.
Plaats de draaischakelaar op “NCV”.
2.
Houd de sensor bij de te meten bron. De ingebouwde zoemer
weerklinkt bij een aanwezige spanning van ≥
90 V AC rms.
Opmerkingen
1.
Zelfs al weerklinkt de zoemer niet, kan er een spanning aanwezig zijn.
Vertrouw niet enkel op contactloze spanningsmetingen. Het type
isolatie, het stekkertype en andere factoren kunnen de contactloze
meting sterk beïnvloeden.
2.
Wanneer de meter spanning waarneemt, zal de waarnemingsled
lichten.
3.
Houd het toestel tijdens de test weg van elektrische ruisbronnen zoals
fluo- en dimbare lichten, motoren, enz. Deze storingsbronnen kunnen
een contactloze meting veroorzaken en een foute test opleveren.