VPA2100U1
14
VELLEMAN
SIGNAL
uitgangsniveau
LIMIT
kortsluiting of te lage impedantie of vervormd signaal
PROTECT
treedt kort in werking bij het inschakelen van het toestel of wanneer een van de
beveiligingsschakelingen wordt geactiveerd.
Bij gebruik van het versterkingssysteem moet u ervoor zorgen dat de luidsprekers altijd een goede geluidskwaliteit
geven. Distorsie wijst erop dat de versterker of de luidspreker overbelast is. Overbelasting leidt al snel tot
beschadiging van de versterker of luidspreker.
Verlaag het volume dan onmiddellijk om beschadiging te vermijden. De garantie vervalt wanneer de
luidsprekersystemen worden beschadigd.
Controleer het geluidsdrukniveau altijd met een geijkt meetinstrument zodat u de grenswaarden niet overschrijdt.
Om het systeem uit te schakelen, schakelt u eerst de versterker af en vervolgens de voorversterkers. Zo vermijdt u
plopgeluiden op de luidspreker.
10. Problemen en oplossingen
PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAAK
OPLOSSING
Toestel werkt niet.
•
Voedingskabel is niet aangesloten.
•
Controleer de voedingskabel en
mogelijke verlengkabels.
Geen geluid.
•
De voedingskabel van het
gebruikte toestel is niet goed of
helemaal niet aangesloten.
•
De aansluiting en de plug zijn vuil.
•
Controleer of de voedingskabel en
de pluggen goed zijn aangesloten.
•
Reinig de plug en/of de aansluiting.
Ruis.
•
Ingangssignaal te sterk.
•
Verminder het ingangssignaal met
de versterkingsregeling.
Ventilator werkt niet, LEDs lichten
niet op.
•
De voedingskabel is niet
aangesloten.
•
Sluit de voedingskabel aan.
PROTECT LED blijft branden.
•
Er zit DC-spanning op de
ingangen.
•
Oververhitting door verstopt
ventilatierooster.
•
Impedantie van de luidsprekers te
laag.
•
Kortsluiting in
luidsprekeraansluiting of in de
luidspreker zelf.
•
Technisch probleem met
luidspreker.
•
Versterker uitschakelen en laten
nazien door een geschoolde
technicus.
•
Veeg de rooster van de ventilator
schoon.
•
Sluit andere luidsprekers aan.
•
Controleer de luidsprekers.
•
Luidspreker uitschakelen en laten
nazien door een geschoolde
technicus.
11. Reiniging en onderhoud
1. Alle gebruikte schroeven moeten goed zijn aangespannen en mogen geen sporen van roest vertonen.
2. De behuizing, de lenzen, de montagebeugels en de montageplaats (bvb. het plafond of het gebinte) mogen niet
vervormd zijn of aangepast worden (geen extra gaten in montagebeugels, aansluitingen niet verplaatsen etc.)
3. Mechanisch bewegende delen mogen geen sporen van slijtage vertonen en mogen niet onregelmatig bewegen.
4. De voedingskabels mogen niet beschadigd zijn. Laat het toestel onderhouden door een geschoolde technicus.
Laat de aansluiting uitvoeren door een geschoold technicus!