TELES1
6
VELLEMAN
3. Wanneer u slechts kort door de telescoop zult kijken, kan u het oculair direct in de scherpstellingbuis (2) steken.
Zult u de telescoop gedurende langere tijd gebruiken, is het comfortabeler om het oculair in de diagonale spiegel
(3) te steken, en deze dan op zijn beurt in de scherpstellingbuis.
b. De aarde bestuderen
Gebruik de omkeerlens (13) om voorwerpen op aarde te bekijken (zie “De omkeerlens plaatsen“ op blz.5). De
omkeerlens (13) kan ook worden gebruikt als een 21X microscoop door het uiteinde met de lens recht boven een
voorwerp te houden en erdoor te kijken.
c. De zoeker uitlijnen
Door zijn vrij sterke vergrotingskracht heeft de telescoop een beperkt gezichtsveld. Daardoor kan een specifieke ster
of planeet zoeken behoorlijk moeilijk zijn.
Om uw telescoop gemakkelijker te kunnen richten, is deze uitgerust met een zoeker: een kleine, minder krachtige
telescoop met een dradenkruis dat een veel groter gezichtsveld heeft dan de hoofdtelescoop. Wanneer de zoeker
precies is afgesteld, wordt een bepaald hemellichaam zoeken veel minder moeilijk.
Deze richtlijnen worden best uitgevoerd bij klaarlichte dag.
1. Bevestig het 20 mm oculair in de diagonale spiegel. Kies een gemakkelijk herkenbaar en vast voorwerp op
ongeveer 1 km afstand. Regel de telescoop zodanig dat het voorwerp in het midden van het gezichtsveld komt te
staan en stel scherp. Draai de azimutvergrendeling (11) vast om de positie van de telescoop te behouden.
2. Kijk door de zoeker. Kunt u het voorwerp niet zien, draai dan de regelschroeven los en beweeg de zoeker tot u
het voorwerp te zien krijgt. Zet de regelschroeven zodanig vast dat het voorwerp in beeld blijft.
3. Stel de regelschroeven bij om het voorwerp in het midden van het dradenkruis te krijgen.
4. Kijk opnieuw door de hoofdtelescoop om te zien of deze nog goed gericht staat.
5. Is de positie van de telescoop gewijzigd, corrigeer zijn positie en regel de zoeker opnieuw af.
d. Een lens selecteren
De sterkte is een indicatie van de capaciteit van een telescoop om een beeld te vergroten, of de indruk te geven het
voorwerp dichter bij de kijker te brengen. De waarde van de vergroting wordt uitgedrukt door een getal gevolgd door
een X. Als u een voorwerp bekijkt aan 70X, ziet u het als zou u 70 maal dichter bij dat voorwerp staan.
U kunt de vergroting berekenen door de brandpuntsafstand van het objectief van uw telescoop te delen door de
brandpuntsafstand van het oculair dat u kiest. De brandpuntsafstand van het oculair is doorgaans aangegeven op
het oculair zelf, bijvoorbeeld: 10mm.
Voorbeeld: 700 mm (brandpuntsafstand van het objectief) = 70 X (vergroting)
10 mm (brandpuntsafstand van het oculair)
Hoe langer de brandpuntsafstand van het oculair, hoe lager de vergroting van de telescoop. Hoe korter de
brandpuntsafstand, hoe sterker de vergroting.
7. Technische Specificaties
Diameter objectief
50 mm (1.97”)
Brandpuntsafstand
700 mm
Oculair
20 mm (35X), 10 mm (70X), 4mm (175X)
Maximum vergroting
175X
Toebehoren
Diagonale spiegel, 5 X 25mm zoeker, omkeerlens / 21X microscoop
De informatie in deze handleiding kan te allen tijde worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.