TRC2A/B
4
VELLEMAN
4. Bediening
a. De afstandsbediening
1. Antenne: trek de antenne uit wanneer u de afstandsbediening gaat
gebruiken. Om de antenne terug in de klappen trekt u de antenne best
segment per segment naar beneden, te beginnen met het onderste. Duw
niet op de top van de antenne: zo kunt u de antenne plooien.
2. Knop voor uitlijnen naar links
3. Knop voor uitlijnen naar rechts
4. (andere kant:) ABC-schakelaar
5. Stuurwiel
6. Snelheidsregelaar
7. ON/OFF schakelaar
b. ABC-schakelaar
Zowel de afstandsbediening als de racewagen zijn uitgerust met een ABC-schakelaar (bij de racewagen zit die
onderaan) waardoor u verschillende frequenties kunt gebruiken. Op deze manier kunt u zonder probleem tot drie
TRC2
's tegelijk gebruiken. Verzeker u ervan dat beide ABC-schakelaars op dezelfde letter staan.
c. De toestellen aanzetten
Zet de toestellen altijd in deze volgorde aan:
1. Trek de antenne van de afstandsbediening volledig uit.
2. Zet de afstandsbediening aan (figuur blz.4 #7).
3. Zet de racewagen aan (schakelaar zit onderaan).
Als u eerst de wagen aanzet kan deze oncontroleerbaar worden.
Om de toestellen uit te zetten volgt u de omgekeerde volgorde: eerst de wagen en dan de afstandsbediening.
d. Rijden met de wagen
Trek aan de snelheidsregelaar (figuur blz.4 #6) om de wagen vooruit te laten rijden. Duw de regelaar weg om de
wagen achteruit te laten rijden.
Draai aan het stuurwiel (figuur blz.4 #5) om de wagen naar links of rechts te laten draaien. Het wiel lichtjes draaien
zal de wagen breed doen draaien ; het stuur zo ver mogelijk draaien zal de wagen een scherpe bocht doen nemen.
e. Uitlijning wielen
Als u niet aan het stuurwiel draait en de wagen gaat niet recht vooruit, kunt u de uitlijning van de wielen bijregelen
met de uitlijnknoppen( figuur blz.4 #2 & 3).
Als de wagen naar links afwijkt: druk op de rechterknop (R). Wijkt de wagen naar rechts af: druk op de linkerknop (L).
5. Reiniging en onderhoud
1. Mechanisch bewegende delen mogen geen sporen van slijtage vertonen en mogen niet onregelmatig bewegen.
2. Maak het toestel geregeld schoon met een vochtige, niet pluizende doek. Gebruik geen alcohol of solvent.
3. De gebruiker mag geen onderdelen vervangen.
4. Bestel eventuele reserveonderdelen bij uw dealer.
De informatie in deze handleiding kan te allen tijde worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.