VTTEST11
V. 02
–
09/03/2015
9
©Velleman nv
5.3
Kabeldetectie / -test
Gebruik zowel de toongenerator als de meetsonde om te weten te komen
waar een kabel naartoe gaat, of een kabel onderbroken is en zo ja: waar die
onderbreking zich bevindt.
1.
Zet de modeschakelaar van de toongenerator op 'Tone'. Selecteer de
toon die u wenst te horen (enkele of dubbele toon) met de
audiosignaalschakelaar.
2.
Verbind aan het ene uiteinde van de te testen kabel de rode klem met
eender welke draadkern, of één specifieke kern die u wil testen. Zet de
zwarte klem op de aarding of, als deze niet voorhanden is, op een van
de andere draadkernen. De signaalled moet rood zijn. Als de signaalled
niet oplicht is er waarschijnlijk een contact tussen de draadkern waar
de rode klem op staat en de aarding of de kern waar de zwarte klem
op staat.
3.
Zet de modeschakelaar aan de zijkant van de sonde op het gewenste
signaal:
"L.": enkel lichtsignaal: de signaalled licht op als de sonde.
"SP.": enkel geluidssignaal: een (enkele of dubbele) toon wordt
hoorbaar als de sonde het signaal ontvangt.
"S&L": licht + geluid: de led licht op en toon wordt hoorbaar als de
sonde het signaal ontvangt.
De geluidssterkte is regelbaar met de volumeregeling.
Als u niet weet waar een kabel naartoe gaat of er zijn verschillende
gelijke kabels, kunt u de juiste kabel vinden met de sonde. Als u wel
weet waar een kabel uitkomt, kunt u aan het andere eind meteen
testen of de kabel niet onderbroken is. Als er aan het andere eind geen
signaal is, is de geteste draadkern waarschijnlijk ergens onderbroken.
Volg de kabel terwijl u de zoekknop ingedrukt houdt tot waar het
signaal ophoudt; de draadkern is op dat punt onderbroken.
Opmerkingen:
U zult de beste testresultaten krijgen wanneer de zwarte klem met een
afzonderlijke aardekabel is verbonden.
De sonde is zeer gevoelig: naarmate ze dichter bij de kabel komt, wordt
de toon luider of brandt de led harder.
Elektrische velden kunnen de ontvangst van de signaalkabel storen.
Let altijd op de "BAT. LOW"-leds: vervang meteen de batterij van het
desbetreffende toestel als ze oplichten. Een zwakke batterij kan
aanleiding geven tot een signaal dat te zwak is om opgemerkt te
worden.