14
NL
Montage- en bekabelingsinstructies voor de Azur-serie afzuigventilatoren.
BELANGRIJK:
LEES DEZE INSTRUCTIES
VOOR U BEGINT MET DE
INSTALLATIE
Dit product NIET installeren in ruimtes waar het onderstaande aanwezig is
of voorkomt:
•
Klimaat met uitzonderlijk veel olie of vet.
•
Corrosieve of brandbare gassen, vloeistoffen of dampen.
•
Omgevingstemperaturen hoger dan 40°C of lager dan –5°C.
•
Mogelijke obstructies die toegang tot of verwijdering van de ventilator kunnen
belemmeren.
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN EN RICHTLIJNEN
A.
Alle bedrading moet voldoen aan de huidige regelgeving of de passende
normen voor uw land en
MOET
worden geïnstalleerd door een vakman.
B.
De ventilator moet voorzien zijn van een aan/uitschakelaar die in staat is alle
polen te scheiden die een contactscheiding hebben van minimaal 3 mm.
C.
Zorg dat de netvoeding (voltage, frequentie & fase) overeenkomt met het
informatielabel.
D.
De ventilator mag alleen samen met geschikte Vent-Axia producten worden
gebruikt.
E.
De ventilator mag alleen samen met vaste bedrading worden gebruikt.
F.
Wanneer de ventilator wordt gebruikt om lucht uit een ruimte te zuigen
waarin een op brandstof werkend apparaat staat, zorg dan dat de
luchtverversing voldoende is voor zowel de ventilator als het op brandstof
werkende apparaat.
G.
De ventilator mag niet worden gebruikt in ruimten waar hij voor langere
perioden bloot kan staan aan directe waternevel.
H.
Wanneer ingesloten ventilatoren worden gebruikt in vochtige ruimtes moet
een waterslot worden ingebouwd. Horizontale buizen moeten lichtelijk
neerwaarts worden geplaatst, weg van de ventilator.
I.
Personen (inclusief kinderen) die wegens hun fysieke, zintuiglijke of
geestelijke vermogen of wegens hun onervarenheid of onkunde niet in staat
zijn het apparaat op een veilige manier te gebruiken, mogen dit apparaat
slechts gebruiken onder toezicht of met de hulp van een persoon die voor de
veiligheid verantwoordelijk is.
J.
Kinderen moeten onder toezicht staan om te voorkomen dat ze met het
apparaat spelen.
K.
Stationaire apparatuur die niet voorzien is van een manier om de netvoeding
te verbreken maar die voorzien is van een contactscheiding in alle polen
voor het volledig verbreken van de stroomvoorziening in geval van
overspanning categorie III, moet volgens de instructies voorzien zijn van een
in de vaste bedrading geïntegreerde manier om de voeding te verbreken
conform de geldende bepalingen voor elektrische bedrading.