28
2014-05
Pagina 7
2 Gebruik
Dit hoofdstuk beschrijft het normaal gebruik.
Deze instructies zijn van toepassing voor de
gebruiker en de vakhandelaar.
De rolstoel wordt gemonteerd en ingesteld door Uw vakhandelaar. De instructies voor de
montage en afstelling van de rolstoel staan in § 3.
2.1 Dragen van de rolstoel
De beste manier om de rolstoel te dragen is om gebruik te maken van de wielen en zo de
rolstoel verder te rollen.
Als dit niet mogelijk is (bv. wanneer de achterwielen verwijderd zijn voor het transporteren in
de auto), grijp de rolstoel stevig vast aan de voorzijde van het frame en de handgrepen.
Gebruik de voet-, armsteunen of de wielen niet om de rolstoel vast te nemen.
2.2 Plaatsen van de achterwielen (indien quickrelease assen
aanwezig
zijn)
1. Neem het achterwiel en druk naafknop
in.
2. Houd de naafknop ingedrukt en plaats het
achterwiel in de asbus tot deze niet meer verder
kan.
3. Laat de naafknop los
.
4. Kijk na of het wiel goed vastzit.
2.3 Ontvouwen van de rolstoel
L
VOORZICHTIG:
Kans op klemmen - Houd Uw vingers weg van de bewegende
onderdelen van de rolstoel.
1.
Ga aan de achterzijde van de rolstoel staan.
2.
Gebruik de handgrepen om de rolstoel zo ver mogelijk te openen.
3.
Ga aan de voorzijde van de rolstoel staan.
4.
Duw beide buizen waaraan de zit bevestigd is verder naar beneden.
2.4 Plaatsen of verwijderen van de voetsteunen
L
WAARSCHUWING:
Gevaar voor letsel – Controleer dat de voetsteunen goed zijn
vastgemaakt voor de rolstoel te gebruiken.
L
VOORZICHTIG:
Kans op klemmen – Plaats geen voorwerpen of personen in het
draaibereik van de voetsteunen.