708D
2019-03
Gebruik
13
NL
7.
Rol de rolstoel naar achteren tot de voorste gordels strak zijn.
8.
Zet de remmen van de rolstoel aan.
9.
Maak de achterste veiligheidsgordels vast volgens de instructies van het op de
aangegeven plaats riem-systeem van de fabrikant. (Figuur 1)
10.
Deze plaats is gemarkeerd op de rolstoel door een symbool (Figuur 2).
Figuur 1
Figuur 2
Procedure om de rolstoelgebruiker vast te maken:
1.
Verwijder beide armsteunen.
2.
Indien aanwezig, bevestig de rolstoel bekkengordel.
3.
Bevestig het veiligheidssysteem voor inzittenden volgens de instructies van het riem-
systeem van de fabrikant.
4.
Draag de bekkengordel laag over de voorkant van de bekken, zodat de hoek van de
bekkengordel binnen de gewenste zone van 30° tot 75° met de horizontale is,
analoog zoals hieronder aangegeven.
5.
Een steilere (grotere) hoek binnen de gewenste zone is wenselijk.
6.
Trek de riem strak aan volgens de instructies van het riem-systeem van de fabrikant
en in overeenstemming met het comfort van de gebruiker.
7.
Zorg ervoor dat de veiligheidsriem verbonden wordt in een rechte lijn aan het
ankerpunt van het voertuig en dat er geen bochten in de riem zichtbaar zijn,
bijvoorbeeld op de as van het achterwiel.