NL
V200
2011-01
Pagina 12
2.11.3
Nemen van trappen
Het nemen van trappen terwijl U in de rolstoel zit doet U als volgt.
L
WAARSCHUWING:
Kantelgevaar
–
Voor het nemen van trappen zijn altijd 2
begeleiders nodig.
1.
Verwijder de voetsteunen.
2.
Laat één begeleider de rolstoel lichtjes naar achteren kantelen.
3.
De andere begeleider neemt het frame aan de voorzijde vast.
4.
Blijf rustig zitten, vermijd plotselinge bewegingen en houd Uw armen binnen de
rolstoel.
5.
Laat de rolstoel op de achterwielen de treden nemen.
6.
Monteer de voetsteunen na de hindernis.
2.12 Opvouwen van de rolstoel
L
VOORZICHTIG:
Kans op klemmen
–
Houd vingers niet tussen de onderdelen van
de rolstoel.
1.
Klap de voetplaten omhoog, of verwijder ze (zie § 2.4).
2.
Neem de zit aan voor- en achterzijde en trek deze omhoog.
2.13 Afnemen van de wielen
Om het transport van de rolstoel te vergemakkelijken, kunnen de achterwielen worden
afgenomen:
1. Zorg ervoor dat de remmen afstaan.
2. Neem de rolstoel vast aan het frame aan de
zijde waar U het wiel wil afnemen.
3. Druk op de knop
in het midden van de naaf
van het wiel.
4. Trek het wiel van het frame weg.
2.14 Transport in de auto
L
WAARSCHUWING:
Gevaar voor letsel
–
Zorg er voor dat de rolstoel voldoende
vastgemaakt is om verwonding van de inzittenden tijdens aanrijding of plots
remmen te voorkomen.
L
WAARSCHUWING:
Gevaar voor letsel
–
Gebruik voor het vastmaken van de
rolstoel en de passagiers NOOIT dezelfde gordel.
1.
Verwijder voetsteunen en accessoires.
2.
Berg deze veilig weg.
3.
Indien mogelijk, vouw de rolstoel op en verwijder de wielen.
4.
Plaats de rolstoel in de bagageruimte.
5.
Indien de rolstoel en de passagiersruimte NIET gescheiden zijn, sjor het frame van
de rolstoel goed vast aan het voertuig. U kunt hiervoor gebruik maken van de
veiligheidsgordels die in het voertuig voorhanden zijn.
1