050407.01
3
DWSC Drinking water tank systems 120 litres
3 Installatie
3.1 Algemeen
Houdt bij het kiezen van een plaats van de tank en een plaats voor de
dekvuldop met het volgende rekening:
• De vulslang moet zo kort mogelijk zijn, moet continu van de dek-
dop naar de tank aflopen en zo recht mogelijk zijn.
• Het hoogteverschil tussen tank en vuldop mag maximaal 3 meter
bedragen (de maximale overdruk van de tank is 0.3 bar!)
3.2 Opstelling
• Stel de tank zodanig op dat deze goed toegankelijk is voor in-
spectie.
• De ruimte waarin de tank geplaatst is, dient voldoende geven-
tileerd te worden. Voor ventilatie dient de tank rondom ca. 1 cm
vrij te blijven van schotten of andere tanks.
• Er moet voldoende vrije ruimte zijn voor het plegen van onder-
houd aan de pomp.
• Zorg ook voor voldoende vrije ruimte aan de bovenzijde van de
tank in verband met de slangaansluitingen, deze moeten tijdens
de montage goed toegankelijk zijn.
• Zorg voor een voldoende stevige fundatie om te tank op te stel-
len en goed vast te kunnen zetten. De afmetingen van een tank
nemen in geringe mate toe als deze gevuld is. Houdt hiermee re-
kening met het vastzetten van de tank.
• Zet de tank vast met de
meegeleverde RVS rin-
gen.
3.3 Montage in zeilschepen
• Houd rekening bij het monteren, dat de vulslang te allen tijde aan
dezelfde boordzijde gemonteerd dient te worden als de tank. Dit
voorkomt een mogelijk een te grote overdruk bij varen onder hel-
ling.
3.4 Inspectiedeksel en fittingen
Het inspectiedeksel en de fittingen zijn reeds in de bovenzijde van
de tank gemonteerd.
• Draai de moeren los om de fittingen in de juiste richting te kun-
nen plaatsen.
• Zet de moeren vast met de sleu-
tel, nooit met een waterpomp-
tang. Draai de moeren niet te
vast aan.
• Controleer na 2 dagen of de moe-
ren nog goed vastzitten; draai de
moeren vaster aan indien nood-
zakelijk. Herhaal dit nogmaals na
4 dagen.
• De gever voor een niveaumeter is reeds in de bovenzijde van de
tank gemonteerd. De gever kan
alleen
op een
Vetus waterni-
veaumeter
worden aangesloten.
3.5 Aansluiten van de tank
Voor een installatievoorbeeld zie pag. 28, 29.
• Sluit de tank aan met een goede kwaliteit gewapende slang. Ver-
mijd scherpe knikken in de slang.
De gewapende slang moet een zogenaamde levensmiddelenkwali-
teit zijn en tenminste bestand zijn tegen een temperatuur van 60˚C
en een druk van 4 bar (4 kgf/cm
2
).
Vetus levert een voor tapwater geschikte slang. Deze slang is smaak-
vrij, niet giftig, bestand tegen temperaturen van -5˚C tot +65˚C.
Art.code: DWHOSE12A, drinkwaterslang inw. ø 12 mm
DWHOSE16A, drinkwaterslang inw. ø 16 mm
DWHOSE38A, drinkwaterslang inw. ø 38 mm
• Monteer elke slangverbinding met een goede roestvaststalen
slangklem.
• Monteer de vuldop (13).
• Monteer een vulslang (14), inwendige diameter 38 mm, tussen
de vuldop en de tank. Installeer deze slang zodanig dat zowel de
tank als de vuldop mechanisch niet worden belast.
• Monteer de ontluchtingsnippel (12), zo hoog mogelijk, boven het
niveau van de bovenzijde van de tank. Kies een zodanige plaats
voor de ontluchtingsnippel dat regen- of buitenwater niet kun-
nen binnendringen.
• Monteer de ontluchtingsleiding (11), inwendige diameter 16 mm,
tussen de ontluchtingsnippel en de tankaansluiting (9).
De ontluchtingsleiding dient, vanaf de tank gezien, voortdurend
in hoogte oplopend te worden gemonteerd.
• Sluit de tapwaterleiding (18), met een inwendige diameter
12 mm, aan op de pomp.
NEDERLANDS
3-10153-2