2
080105.02
vetus®
Extractor fan type VENT_A
1 Inleiding
De VETUS afzuigventilator type VENT_A is bestemt voor de ventilatie van
machinekamer, toiletruimte of keuken.
W
AARSCHUWING
Om persoonlijk letsel te voorkomen dienen tijdens installatie en onder-
houd de elektrische aansluitingen altijd losgekoppeld te zijn.
Gebruik de ventilator niet in een ruimte waar de omgevingstemperatuur
hoger dan 70°C is.
V
OORZICHTIG
Gebruik van deze afzuigventilator om de scheepsmotor van lucht te
voorzien
raden wij af
. Iedere motor heeft namelijk, mits de ventilatie-
openingen van de motor voldoende groot zijn, genoeg capaciteit om de
benodigde lucht zelf aan te zuigen. Wanneer de ventilator in de lucht-
aanvoer van de scheepsmotor is geplaatst, kan de elektromotor van de
ventilator zelfs te warm worden omdat de natuurlijke zuigkracht van de
scheepsmotor de waaier van de ventilator te veel omwentelingen laat
maken.
2 Bedieningsinstructies
Alvorens de motor te starten dient de ventilator gedurende minimaal 4
minuten ingeschakeld te worden en de ruimte op eventuele dampen te
worden gecontroleerd.
W
AARSCHUWING
Schakel de ventilator nooit in tijdens bijtanken.
3 Installatieaanbevelingen
De ventilator kan in een aantal verschillende situaties worden toegepast.
3.1 Voorbeeld 1
In deze situatie zuigt de scheepsmotor zijn verbrandingslucht NIET sepa-
raat aan. Alleen tijdens stilstand van de scheeps motor kan de machine-
kamer middels de ventilator worden geventileerd. Zie tekening 1.
3.2 Voorbeeld 2
In deze situatie zuigt de scheepsmotor zijn verbrandingslucht separaat
aan (via een rooster met luchtaanzuigkast). De ventilator wordt gebruikt
om opgewarmde lucht uit de machinekamer af te zuigen. Dit kan zowel
bij stilstaande als bij draaiende motor. Zie tekening 2.
3.3 Let op
Zorg altijd voor voldoende grootte van de ventilatieopening(-en) en
voldoende capaciteit van de ventilator(-en). Verkeerd gekozen ventila-
tie openingen en ventilatoren kunnen uiteindelijk leiden tot een minder
goed functioneren van de scheepsmotor. Raadpleeg altijd de inbouw-
instructies van de scheepsmotor leverancier.
Bij een
DIESEL-motor
dient de lucht bij voorkeur onder in de machine-
kamer te worden toegevoerd en zo hoog mogelijk te worden afgezogen.
Bij een
BENZINE-motor
dient de lucht boven in de machinekamer te wor-
den toegevoerd en
zo laag mogelijk te worden afgezogen,
daar waar
het het meest waarschijnlijk is dat er zich dampen zullen verzamelen. Dit
punt moet altijd lager liggen dan de bovenzijde van de motorfundatie.
Het mag echter niet gebeuren dat de slangopening zo laag geplaatst is,
dat bilgewater mogelijk door de ventilator de slang wordt ingezogen.
4 Installatie
Monteer de ventilator in een schot of vloer, voldoende ruim bo-
ven het bilgewaterniveau, op een plaats vrij van rondspattend
water, druipwater of dekwaswater.
Bepaal de plaats voor de montagegaten, gebruik hierbij de ven-
tilator als boormal. Boor gaten voor 4,8 mm (nr. 10) schroeven.
Bevestig de ventilator met behulp van RVS schroeven. Zet de
schroeven gelijkmatig en voorzichtig vast.
Zet ze niet te vast
om
scheuren van de montagevoeten te voorkomen.
4.1 Ventilatieslang
Pas ventilatieslang toe met een inwendige diameter van 76 mm
(3”), welke aan de volgende eisen dient te voldoen:
-
gladde binnenzijde
-
bestand tegen een temperatuur van minimaal 70°C
-
water, olie en brandstof bestendig
-
bestand tegen onder- en overdruk
Houdt de ventilatieslang zo kort mogelijk, pas zo min mogelijk
bochten toe en houdt de radius van de bochten zo groot mo-
gelijk.
Monteer de slang met een draaiende beweging op de slangaan-
sluiting. Bevestig de ventilatieslang met RVS slang-klemmen.
W
AARSCHUWING
Breng een rooster aan over de aanzuigopening indien de aan-
zuigzijde van de ventilator niet voorzien wordt van ventilatie-
slang. Dit voorkomt aanraking met het draaiende ventilatorblad.
4.2 Elektrische aansluiting
Let er op dat de boordspanning overeenkomt met de op de ven-
tilator vermelde aansluitspanning.
Sluit de ventilator aan volgens schema, zie tekening 3. Verleng
de aansluitdraden indien noodzakelijk. Pas draden toe met een
minimale doorsnede van 2,5 mm
2
. Installeer in de + draad een
zekering van 12 A (bij 12 V) of 6 A (bij 24 V).
5 Technische gegevens
Motor
: 12 V of 24 V gelijkspanning
Toerental
: 4800 omw/min
Stroomsterkte
: max. 8 A bij 12 V; 4 A bij 24 V
De motor is ‘Ignition protected’, ISO8846
Capaciteit
: max. 4 m
3
/min bij 13,6 V
Slangaansluiting
: ø 76 mm (3”)
Gewicht
: 1,2 kg
Omgevingstemperatuur : maximaal 70°C
1,0
2,0
3,0
1,5
2,5
3,5
60
50
40
30
20
10
0
Capaciteit
[m
3
/min]
S
ta
tische druk [mm H
2
O]
bij 12 V
NEDERLANDS