14
4.4 Het zonnepaneel aansluiten
Nadat u het juiste laadalgoritme hebt geselecteerd, is de controller klaar voor gebruik.
Voor of na het aansluiten van het zonnepaneel, kunt u nog andere instellingen
wijzigen/invoeren.
Sluit de verbinding met het zonnepaneel af.
Als er voldoende zonneschijn is, begint de lader de accu automatisch op te laden.
Als de waarde van de PV spanning ondanks voldoende zonneschijn 000V is,
controleer dan de polariteit van de PV kabelverbinding.
4.5. Aan/uit op afstand
De laadcontroller wordt ingeschakeld als:
a) er een draadverbinding aanwezig is tussen de AFSTANDS-aansluitingen (standaard
fabrieksbedradingsinstelling).
b) De linker AFSTANDS-aansluiting (aangeduid als B+) is aangesloten op de plus-klem
van de accu (12/24/36/48V). Gebruik een draad met een doorsnede van 0,75 mm² en
plaats een zekering van 0,1 A dicht bij de accu.
c) Een spanningsbron van 3-60V (met betrekking tot de negatieve accuklem) wordt
aangesloten op de aansluiting AFSTAND B+.
In geval a zal de laadcontroller worden uitgeschakeld als de draadverbinding wordt
verwijderd of onderbroken.
In geval b of c wordt de laadcontroller ingeschakeld als de spanning > 5 V is.
Als de spanning < 3 V is, wordt de laadcontroller uitgeschakeld.