31
NL
GEVAAR – Gevaar voor een elektrische schok
■
Het apparaat uitsluitend gebruiken en bewaren in gesloten ruimten. Gebruik het niet
in de openlucht of in ruimten met een hoge luchtvochtigheid.
■
Raak het aansluitsnoer nooit aan met vochtige handen wanneer het is aangesloten
op het stroomnet.
■
Het apparaat (met uitzondering van de overtrek) en het aansluitsnoer nooit in water
of andere vloeistoffen dompelen en beschermen tegen natheid of vocht.
■
Onderbreek onmiddellijk de stroomtoevoer als het apparaat in het water valt. Probeer
niet om het apparaat uit het water te trekken, terwijl het is aangesloten op het stroom-
net! In een gespecialiseerde werkplaats laten controleren alvorens het opnieuw in
gebruik te nemen.
WAARSCHUWING – Brandgevaar
■
Gebruik het apparaat niet in ruimten waarin zich licht ontvlambare of explosieve sub-
stanties bevinden. Gebruik het apparaat nooit in de buurt van een gasbron.
■
Het apparaat en toebehoren uit de buurt houden van vuur of andere warmtebronnen.
■
Bij brand: blus niet met water! Doof vlammen met een blusdeken of een geschikte
brandblusser.
WAARSCHUWING – Gevaar voor letsel
■
Gevaar door wurging!
Zorg ervoor dat het aansluitsnoer steeds buiten bereik is van
kleine kinderen en dieren.
■
Valgevaar!
Erop letten dat het aansluitsnoer geen gevaar oplevert voor struikelen.
■
Het apparaat alleen gebruiken, wanneer er geen sprake is van fysieke aandoe-
ningen of klachten!
Als u onzeker bent of het apparaat mag worden gebruikt, met
een arts overleg voeren.
■
Het apparaat bevat magneten, die geïmplanteerde alsook medische apparaten, bijv.
pacemakers, geïmplanteerde de
fi
brillatoren (ICD), insulinepompen, zouden kunnen
verstoren. Desbetreffende personen moeten vóór gebruik van het apparaat hun arts
raadplegen of het artikel de werking van hun medisch apparaat kan beïnvloeden.
■
Zwangere vrouwen of vrouwen die kort geleden hebben gebaard mogen het appa-
raat niet resp. alleen gebruiken na overleg met hun arts.
■
Zuigelingen en slapende of bewusteloze personen mogen niet op het apparaat wor-
den gelegd.
■
Gebruik het apparaat niet in de buurt van resp. op verwondingen, zwellingen, hui-
dirritaties, ontstoken huid, wratten, schimmelinfecties, een op een ziekte duidende
verandering van de huid of gevoelloze lichaamsdelen.
■
Het apparaat direct uitschakelen, wanneer u tijdens het gebruik pijn voelt of wanneer
een onprettig gevoel optreedt.