36
Plak om de bumperafdekking te beschermen, de te boren bereiken ruim met plakband af.
Boor de gaten van buiten uit met een Forstner- of getrapte boor op
∅
20 mm.
Als verdraaibeveiliging voor de sensoren zijn in de boringen circa 1 mm diepe, verticaal naar boven wijzende kerven -pijl- nodig.
Vijl met een kleine driekantvijl in de 4 boringen een verticaal naar boven wijzende kerf -pijl-.
Ontgraat de gaten van de sensoren in de bumperafdekking.
Neem de kofferruimtevloermat uit het voertuig.
Carrosseriemontagewerkzaamheden binnen; rep.-gr. 70; bekledingen/dempingen; bekledingen laad- en kofferruimte
Demonteer de afsluitingsbekleding achteraan en de kofferruimtebekledingen rechts aan de zijkant uit het voertuig.
Carrosseriemontagewerkzaamheden binnen; rep.-gr. 70; bekledingen/dempingen; bekledingen laad- en kofferruimte
Blz. 2 - afb. 2
Plaats de verschillende aansluitleidingen van de sensoren van de leidingset
sensoren
-1- van de binnenkant van de
bumperafdekking naar buiten. Let hierbij op de nummering aan de leidingen, de leiding 1 moet aan de in rijrichting
linker montageboring in de bumperafdekking toegewezen worden, de andere leidingen 2...4 moeten permanent
toegewezen worden.
Bevestig de leidingset
sensoren
-1- met kabelbinders -pijlen- aan de aanwezige leidingen van de
nummerplaatverlichting.
Blz. 2 - afb. 3
Verwijder de afsluitstop -1- van de leidingset
sensoren
-2-.
Blz. 3 - afb. 1
Tip
De leidingset Sensoren -3- wordt samen met de leiding -2- van de nummerplaatverlichting via de afsluitstop -1- van
de auto gemonteerd tot in de kofferruimte.
Trek de afsluitstop -1- van het voertuig uit de carrosserieopening.
Spreid de afsluitstop voorzichtig met een driedoorntang en trek de leidingset
Sensoren
-3- door de opening -pijl-
van de afsluitstop -1- in de kofferruimte.
Monteer de bumperafdekking in omgekeerde volgorde en trek hierbij de leidingset verder door de opening -pijl- in
de binnenruimte van het voertuig.
Blz. 3 - afb. 2
Tip
◆
De volgende stappen mogen pas uitgevoerd worden als de lak van de sensoren volledig gedroogd is.
◆
De afbeelding toont voor de overzichtelijkheid een gedemonteerde sensor.
◆
De stekker -3- is zo gemaakt dat hij enkel in een positie in de aansluitbus -1- aan de sensor -2- ingestoken kan worden.
◆
Het tussenstuk -pijl- aan de sensoren -2- moet bij het bevestigen in de ingevijlde kerven in de bumperafdekking
grijpen. De correcte positie is van buiten, aan de hand van de markeringen in de buitenste ring van de sensoren
te herkenen, die moet naar boven wijzen.
Sluit de stekkers -3- op de aansluitbussen -1- van de sensoren -2- aan.
Schuif de afdekkingen -4- over de sensoren -2- en klik de sensoren in de gaten van de bumperafdekking.
Blz. 3 - afb. 3
Ontvet de montageplaats (in de kofferruimte rechts) van het besturingstoestel -1- van de parkeerhulp met een
geschikt reinigingsmiddel, b.v. spiritus.
Monteer het besturingstoestel -1- met dubbelzijdig plakband in de kofferruimte.
Blz. 3 - afb. 4
De zoemer -1- van de parkeerhulp wordt door een opening in de kofferruimte tussen achterbank en kofferruimte
gemonteerd.
Ontvet de montageplaats voor de zoemer -1- met een geschikt reinigingsmiddel, b.v. spiritus.
Monteer de zoemer -1- met tweezijdig plakband.
Bevestig de leidingset van de zoemer -1- tot aan het massapunt -2- met kabelbinders -pijlen- aan voorhanden leidingen.
Blz. 4 - afb. 1
Tip
De stekkers -1- zijn zo gemaakt dat ze slechts in 1 positie in de aansluitbussen aan het besturingstoestel -3- ingeplugd
kunnen worden.
Plug de aansluitstekkers van de sensoren -1- volgens hun nummering in de bijbehorende bussen "1" tot "4" in het
besturingstoestel -3- tot ze voelbaar vastklikken.
Plug de aansluitstekker -2- van de leidingset voeding in de bijbehorende bus aan het besturingstoestel -3- tot hij
voelbaar vastklikt.
Plug de aansluitstekker -4- van de zoemer in de bijbehorende bus "BUZ" aan het besturingstoestel -3- tot hij
voelbaar vastklikt.