83
Voor het meten van wisselstromen (A ) gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in. Het auto-
matische stroommeetbereik
“AUTO” is altijd actief.
- Op het scherm verschijnt “A” en
het symbool voor gelijkstroom
“DC” of wisselstrom “AC”.
- Druk op de stroomtangope-
neningshendel (5) en open zo de
stroomtang.
- Omvat de afzonderlijke
stroomleider die moet worden
gemeten en sluit de stroomtang
verder. Plaats de stroomleider
in het midden in de opening aan
de tang.
- De meetwaarde wordt samen met het stroomtypesymbool “AC” op het scherm
weergegeven.
- Verwijder na het meten de stroomtang van het meetobject en schakel het
apparaat uit.
Manuele keuze van het stroomtype “AC”
In veel situaties is het nodig om het stroomtype manueel te selecteren. Dit kan no-
dig zijn wanneer gelijkstroomaandelen aanwezig zijn.
- Schakel de DMM in. Het automatische stroommeetbereik “AUTO” is altijd actief.
- Om het stroomtype manueel naar “AC” over te zetten, druk u een keer op knop
“A”. Elke druk op de knop wordt met een geluidssignaal bevestigd. Op het
display verschijnt “AC”. Het symbool “AUTO” wordt weergegeven.
- Voer de meting uit zoals voorheen beschreven.
- Om de AUTO-functie opnieuw in te schakelen, houdt u de knop “A” gedurende
ca. 2 seconden ingedrukt. Een geluidssignaal bevestigt de invoer en het
symbool “AUTO” verschijnt op het scherm.