113
c) Gelijkspanningsmeting “V/DC”
Voor het meten van gelijkspanningen “DC” (V
) gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies de meetfunctie “V
“.
- Druk op de toets “SELECT” om naar het gelijkspanningsbereik om te scha-
kelen. Op het scherm verschijnt “DC” en de eenheid “V”.
- Steek de rode meetleiding in de V-meetbus (E), de zwarte meetleiding in
de COM-meetbus (D).
- Maak nu met de beide meetstiften parallel met het meetobject (genera-
tor, schakeling, enz.). De rode meetstift komt overeen met de pluspool, de
zwarte meetstift met de minpool.
- De betreffende polariteit van de meetwaarde wordt samen met de actuele meetwaarde op het display weergege-
ven.
- Verwijder na het meten de meetleidingen van het meetobject en schakel de DMM uit.
Is er bij gelijkspanning voor de meetwaarde een “-” (min)-teken te zien, dan is de gemeten spanning nega-
tief (of de meetleidingen zijn verwisseld).
Het spanningsbereik “V/DC” bezit een ingangsweerstand van ≥10 MΩ. Daardoor wordt de schakeling bijna
niet belast.
d) LoZ-wisselspanningsmeting “V/AC”
De LoZ-meetfunctie laat een wisselspanningsmeting met lage impendantie (ca. 300 kΩ) toe. De lagere binnenweer-
stand van het meetapparaat vermindert de foutieve meting van strooi- en fantoomspanningen. Het meetcircuit wordt
echter sterker belast dan met de standaard meetfunctie.
Voor het meten van wisselspanningen “AC” (LoZ V
) gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies de meetfunctie “LoZ V
“. Op het scherm verschijnt “LoZ AC” en de eenheid “V”.
- Steek de rode meetleiding in de V-meetbus (E), de zwarte
meetleiding in de COM-meetbus (D).
- Maak nu met de beide meetstiften parallel met het meet-
object (generator, schakeling, enz.).
- De meetwaarde wordt op het display weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetleidingen van het meetob-
ject en schakel de DMM uit.
Het spanningsbereik “LoZ V/AC” bezit een in-
gangsweerstand van <300 kΩ. Daardoor wordt
de schakeling minder belast.