108
• Bij metingen in de meetcategorie CAT III en CAT IV moeten de meetsitften met afdekkappen (max. 4 mm
vrije contactlengte) worden gebruikt om ongewilde kortsluitingen tijdens het meten te vermijden. Deze
worden meegeleverd.
• Vóór elke wisseling van het meetfunctie moeten de meetstiften van het meetobject worden verwijderd.
• De spanning tussen meetapparaat en aardpotentiaal mag niet meer zijn dan 1000 V DC/AC in CAT III
resp. 600 V DC/AC in CAT IV.
• Wees vooral voorzichtig bij de omgang met spanningen >33 V wissel- (AC) resp. >70 V gelijkspanning
(DC)! Reeds bij deze spanningen kunt u door het aanraken van elektrische geleiders een levensgevaar-
lijke elektrische schok krijgen.
• Om een elektrische schok te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat u de te meten aansluitingen/
meetpunten tijdens de meting niet (ook niet indirect) aanraakt. Pak tijdens het meten de meetstiften niet
boven de tastbare handgreepmarkeringen vast.
• Controleer voor elke meting uw meetapparaat en de meetleidingen op beschadiging(en). Voer in geen
geval metingen uit als de beschermende isolatie beschadigd (gescheurd, verwijderd enz.) is. De mee-
geleverde meetkabels hebben een slijtage-indicator. Bij schade wordt een tweede, anderskleurige iso-
leerlaag zichtbaar. Het meetaccessoire mag niet meer worden gebruikt en moet worden vervangen.
• Gebruik de multimeter nooit kort voor, tijdens, of kort na een onweersbui (blikseminslag! / energierijke
overspanningen!). Zorg dat uw handen, schoenen, kleding, de vloer, schakelingen en onderdelen van
de schakeling enz. absoluut droog zijn.
• Vermijd gebruik van het toestel in de direct omgeving van:
- sterke magnetische of elektromagnetische velden
- Zendantennes of HF-generatoren.
• Daardoor kan de meetwaarde worden vervalst.
• Wanneer kan worden aangenomen dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is, mag het apparaat niet
meer worden gebruikt en moet het worden beveiligd tegen onbedoeld gebruik. Men moet aannemen dat
gevaarloos gebruik niet meer mogelijk is, wanneer:
- het apparaat zichtbaar is beschadigd,
- het apparaat niet meer functioneert en
- het product gedurende langere tijd onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen of
- het apparaat tijdens transport zwaar is belast.
• Schakel het meetapparaat nooit onmiddellijk in, nadat het van een koude naar een warme ruimte is
gebracht. Door het condenswater dat wordt gevormd, kan het toestel onder bepaalde omstandigheden
beschadigd raken. Laat het toestel uitgeschakeld op kamertemperatuur komen.
• Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos liggen. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn.
• Neem ook de veiligheidsvoorschriften in de afzonderlijke hoofdstukken in acht.