101
e) Diodetest
Zorg ervoor dat alle onderdelen, schakelaars en componenten van het stroomcircuit en andere
meetobjecten zijn losgekoppeld van de spanning en zijn ontladen.
• Zet de multimeter aan en selecteer met de draaiknop (5) de meetfunctie
"
". Op het LCD-display (4) wordt "M" en het eenheidsymbool " "
weergegeven.
• De weerstandsmeting in de automatische modus wordt standaard
geselecteerd en kan niet worden uitgeschakeld. Het symbool en
de M voor mega verschijnen op het LCD-display (4) en geven de
weerstandsmeetmodus aan. Om de diodetest te selecteren, drukt u
drie keer op de SELECT-knop (1) totdat het diodesymbool " " op het
LCD-display (4) verschijnt.
• Steek het rode meetsnoer in de V-aansluiting (8) en het zwarte
meetsnoer in de COM-aansluiting (9).
• Verbind nu de twee meetstiften met het te meten object (diode,
transistor enz.). De rode meetstift komt overeen met de positieve pool
en de zwarte met de negatieve pool.
• Verbind de meetsnoeren met de stiften met elke kant van de diode.
Noteer de weergegeven waarde. Draai de meetsnoeren om noteer
nogmaals de weergegeven waarde.
• Druk zo nodig op de HOLD-knop (12) om een gemeten waarde vast te
houden. Het Hold-symbool verschijnt op het LCD-display (4). Druk
op de HOLD-knop (12) om de vastgehouden waarde vrij te geven. Het
Hold-symbool verdwijnt van het LCD-display (4).
D
• Als het LCD-display (4) een spanning in volt (V) weergeeft, vertoont de diode een voorspanning in de
doorlaatrichting. Een spanningsval van 0,5 - 0,8 V kan worden waargenomen op de pn-overgang van een goede
siliconendiode. Als er in het midden van het LCD-display (4) "OL" wordt weergegeven, vertoont de gemeten diode
een voorspanning in de sperrichting of de diode is defect (onderbreking).
•
Voer ter verificatie een tegenpoolmeting uit. De rode meetstift komt overeen met de positieve pool (anode) en de
zwarte met de negatieve pool (kathode).
• Een siliconendiode heeft in doorlaattoestand een spanningsval van ca. 0,5 - 0,8 V, terwijl een germaniumdiode
normaal ca. 0,2 - 0,3 V heeft.
• Een diode is kortgesloten als de metingen in beide richtingen dezelfde spanningsval vertonen (ca. 0,4 V).
• Een diode is defect (geopend) als er in beide richtingen geen stroom kan vloeien. De multimeter toont in dat geval
in beide richtingen "OL".
• Na het meten verwijdert u de meetsnoeren van het gemeten object en schakelt u de multimeter uit. Zet de
draaiknop (5) op de stand "OFF".