105
• Zet de multimeter aan en selecteer met de draaiknop (5) het
meetbereik "A". De waarden op de draaiknop (5) geven de maximale
meetwaarde van de desbetreffende functie aan. Probeer indien
mogelijk in het grootste meetbereik met meten te beginnen, omdat een
kleine zekering in geval van overmatige stroom zal springen.
• Steek het zwarte meetsnoer in de COM-aansluiting. Steek het rode
meetsnoer in de aansluiting (10) voor de maximale stroom van 10A
(voor stromen groter dan 200 mA) of in de aansluiting (8) voor mA/μA
(voor stromen kleiner dan 200 mA).
• Verbind nu de twee meetstiften in serie met het te meten voorwerp
(batterij, circuit enz.); het display geeft de polariteit van de gemeten
waarde weer samen met de momenteel gemeten waarde. De eenheid
is µA, mA of A (afhankelijk van het geselecteerde meetbereik).
• Verwijder na het meten de meetsnoeren van het gemeten object.
Schakel de stroomvoorziening uit voordat u de meetsnoeren
loskoppelt, wat vooral belangrijk is bij het meten van grote stromen.
Zet de multimeter uit. Zet de draaiknop (5) op de stand "OFF".
AC
RL
i) Contactloze spanningstest "NCV"
Zorg ervoor dat geen van de aansluitingen bezet is. Verwijder alle meetsnoeren en adapters van het
meetapparaat.
Deze functie dient alleen als hulpmiddel. Voordat u begint, dient u de contactpunten te meten om te
controleren of er geen spanning op staat.
• Test deze functie van tevoren op een bekende wisselspanningsbron.
• Zet de multimeter aan en selecteer met de draaiknop (5) het meetbereik "NCV". Op het LCD-display (4) verschijnt
"OL" en .
• Beweeg het meetapparaat met de sensorzone (2) tot op een afstand van max. 5 mm in de richting van de te
testen plek. In het geval van verdraaide kabels is het raadzaam om de kabel op een lengte van ca. 20 tot 30 cm
te controleren.
• Als er een wisselspanning wordt gedetecteerd, klinkt er een geluidssignaal (pieptoon). De NCV-indicator verschijnt
samen met vier horizontale streepjes
.
• De streepjes "-" geven de intensiteit van het elektrische veld aan. Hoe meer streepjes er worden weergegeven, hoe
hoger de intensiteit van het elektrische veld. Hoe sneller de pieptonen klinken, hoe sterker het elektrische veld en
de spanning is. Wanneer u dichter bij de bron van een elektrisch veld komt, versnelt het piepen, en als u zich ervan
verwijderd, vertraagt het piepen.
• Zet zodra u klaar bent met meten de multimeter uit. Zet de draaiknop op de stand "OFF".