90
• Raadpleeg een expert wanneer u twijfelt over het juiste gebruik, de veiligheid of het aansluiten van het
apparaat.
• Onderhoud, wijzigingen en reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een erkende vakman
of een gekwalificeerde werkplaats.
• Als u nog vragen heeft die niet door deze gebruiksaanwijzing worden beantwoord, kunt u contact
opnemen met onze technische dienst of ander technisch personeel.
b) Batterijen / oplaadbare batterijen
• Zorg ervoor dat u de batterij met de juiste polariteit plaatst.
• Verwijder de batterij als u het product langere tijd niet gebruikt om te voorkomen dat de batterij gaat
lekken. Lekkende of beschadigde batterijen kunnen chemische brandwonden veroorzaken als ze met
uw huid in contact komen. Draag altijd geschikte beschermende handschoenen bij het hanteren van
beschadigde batterijen.
• Houd batterijen buiten het bereik van kinderen. Laat batterijen niet rondslingeren omdat er risico bestaat
dat ze door kinderen of huisdieren worden ingeslikt.
• Men mag batterijen niet kortsluiten, uit elkaar halen of in het vuur gooien. Laad niet-oplaadbare batterijen
nooit op, omdat dit een explosie kan veroorzaken.
c) Personen en product
• Gebruik het apparaat niet als de afdekking aan de achterkant niet dicht is. Dit kan een gevaar voor
elektrische schokken opleveren.
• Controleer het meetapparaat en de meetsnoeren voor elke meting op beschadigingen.
• Gebruik het apparaat niet als het apparaat of de meetsnoeren beschadigd lijken of als u vermoedt dat
het apparaat niet goed werkt. Let vooral op de isolatie. Voer nooit metingen uit als de beschermende
isolatie is beschadigd (gescheurd, ontbrekend, etc.). Vervang het meetsnoer als de isolatie beschadigd
is.
• Gebruik het product nooit in de directe nabijheid van:
- sterke magnetische of elektromagnetische velden
- zenderantennes of HF-generatoren.
Dit kan de meting beïnvloeden.
• De draaiknop moet in de juiste positie worden geschakeld om te kunnen meten.
•
Gebruik voor het meten alleen meetsnoeren die voldoen aan de specificaties voor de multimeter.
• De spanning tussen de aansluitpunten van de meter en het aardpotentiaal mag nooit groter zijn dan
600 V DC/AC in CAT III.
• Controleer het meetapparaat en de meetsnoeren voor elke meting op beschadigingen. Voer nooit
metingen uit als de beschermende isolatie is beschadigd (gescheurd, ontbrekend, etc.).
• Wijzig het interne circuit van het apparaat niet om schade aan het apparaat en letsel aan gebruikers te
voorkomen.
• De meetstiften dienen elke keer wanneer het meetbereik wordt gewijzigd van het te meten object te
worden verwijderd.