61
• Schakel het meetapparaat na beëindiging van de meting uit.
Wordt het meetbereik naar beneden of boven overschreden, dan geeft het lcd-display (3) "OL" aan.
d) Meten van AC-magneetvelden (wisselvelden)
AC-magnetische velden komen voor in wisselstroomspoelen zoals in transformatoren. De magnetische veldlijnen
wisselen van richting. Het meetapparaat kan magnetische wisselvelden van 50 Hz tot 60 Hz meten. Voor een AC-
meting gaat u als volgt te werk:
• Schakel het meetapparaat in.
• Druk op de toets
MODE -- DC AC
(7) om naar de meetinstellingen en meetresoluties te schakelen. Bij elke druk op
de toets schakelt u een stap verder in de keuze keuzelijst. De meetmodus voor wisselvelden wordt op het display
met "AC" weergegeven.
• De meetinstellingen c1 (resolutie 0,1) en d1 (resolutie 0,01) (zie onderstaande afbeelding) dienen voor het meten
van AC-magneetvelden in de eenheid mT.
• De meetinstellingen c2 (resolutie 1) en d2 (resolutie 0,1) (zie in de afbeelding hieronder) dienen voor het meten van
AC-magneetvelden in de eenheid G.
Afhankelijk van de gekozen eenheid wordt een van de onderaan weergegeven twee sequenties
geschakeld. Schakel de meeteenheid om, om een andere meeteenheid en de sequentie te kiezen. Zie
daarvoor het gedeelte "c) Meeteenheid kiezen".
• Plaats de sensor met de sensorkop (16) op het te meten object. De sensorkop moet het object aanraken.
• De meetwaarde wordt zonder de polariteit (N/S) van het veld in het lcd-display (3) weergegeven. Het symbool "AC"
geeft aan dat de meetmodes voor wisselvelden is ingeschakeld. Bij wisselvelden verandert de polariteit van het
magneetveld voortdurend.
• Schakel het meetapparaat na beëindiging van de meting uit.
Wordt het meetbereik naar beneden of boven overschreden, dan geeft het lcd-display (3) "OL" aan.