97
Na inschakeling vindt er een korte functietest plaats. Tijdens de functietest worden alle displaysegmenten weerge-
geven ter controle.
Voordat u de multimeter kunt gebruiken, moet u de meegeleverde batterijen plaatsen. Raadpleeg
het hoofdstuk “Reiniging en onderhoud” om de batterijen op een juiste manier te installeren of te
vervangen.
b) Stroommeting “A”
Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden overschreden. Raak geen
schakelingen of schakelingsonderdelen aan, als hierin hogere spanningen dan 33 V/ACrms of 70 V/
DC kunnen voorkomen! Levensgevaar!
De maximale toelaatbare spanning in de stroommeetkring tegen de aardpotentiaal mag niet hoger zijn dan
600 V in CAT III.
Houd voor uw eigen veiligheid rekening met alle relevante veiligheidsinstructies, voorschriften en veilig-
heidsmaatregelen.
De multimeter is voorzien van een vouwbare stroomtang voor contactloze stroommetingen (B). De sensoren in de
stroomtang detecteren het magnetisch veld rond de geleiders waar een stroom doorheen loopt. Het meten van zowel
geïsoleerde als ongeïsoleerde geleiders en rails is toegestaan. Let erop dat de stroomleider altijd gecentreerd door
de stroomtang loopt (let op de pijlmarkeringen) en de tang altijd is gesloten.
Aan het uiteinde van de tang bevindt zich een kabelscheider (A), waarmee gebundelde kabels eenvoudig kunnen
worden gesorteerd. Dit maakt het gemakkelijker om de gewenste stroomkabel op te nemen.
Pak met de stroomtang altijd slechts één kabel vast. Als u de toevoer- en afvoerkabels (bijv. L en N) klemt,
zullen de stromen elkaar compenseren en krijgt u geen meetresultaat. Als er meerdere externe geleiders
worden gedetecteerd (bijv. L1 en L2), wordt de stoom opgeteld.
Bij geringe stroom kan de geleider meervoudig rond een poot van de
stroomtang worden opgewikkeld, om de totale meetstroom te vergroten.
Deel vervolgens de gemeten stroomwaarde door het aantal wikkelingen
rond de stroomtang. U krijgt dan de correcte stroomwaarde.
Ga voor het meten van wisselstroom (A ) als volgt te werk:
• Schakel de DMM met de draaiknop (F) in en kies de meetfunctie “A
” en
het waarschijnlijke meetbereik (40 A/400 A). Op het display verschijnt “A” en
het symbool AC voor wisselstroom.
• De weergave wordt bij gesloten stroomtang in wisselstroombereik automa-
tisch op nul gezet. Als een naburig sterk magnetisch veld de juiste werking
van het display verstoort, kunt u deze ongewenste displaywaarde compen-
seren met behulp van de REL functie (relatieve waardemeting).
• Druk op de hendel (E) om de stroomtang te openen en open de stroomtang.
• Klem de te meten individuele geleider en sluit de tang opnieuw. Plaats de
geleider in het midden van de twee driehoekige positiesymbolen op de tang.
• De gemeten wisselstroom wordt weergegeven op het display.
• Verwijder na het afsluiten van de meting de stroomtang van het meetobject
en schakel het product uit. Zet de draaiknop op “OFF”.
Summary of Contents for 1693351
Page 114: ...114 ...
Page 115: ...115 ...