112
10. Extra functies
Met de volgende aanvullende functies kunnen speciale meetfuncties worden gebruikt.
a) Automatische uitschakeling
De DMM schakelt zich na ongeveer 15 minuten automatisch uit, als er geen knop of draaiknop wordt bediend. Deze
functie beschermt en ontziet de batterijen en verlengt de gebruiksduur.
Ongeveer één minuut voor de uitschakeling hoort u vijf keer een geluidssignaal. Door op een willekeurige knop te
drukken, kan het uitschakelen nog eens 15 minuten worden uitgesteld.
Als er geen knop wordt ingedrukt, wordt het apparaat uitgeschakeld met een lang geluidssignaal.
Om de DMM weer aan te zetten nadat het zichzelf heeft uitgeschakeld, drukt u op een willekeurige knop. Door de
draaiknop via de “OFF”-positie wordt het meetapparaat ook opnieuw geactiveerd. Het hernieuwd inschakelen duurt
ongeveer 1 à 2 seconden.
De actieve automatische uitschakeling wordt op het display weergegeven met dit symbool “ ” weergegeven.
Automatische uitschakeling deactiveren
Voor continue metingen is het noodzakelijk om de automatische uitschakeling te deactiveren. Schakel het meetappa-
raat uit om de functie te deactiveren.
Houd de knop “MODE” ingedrukt en schakel het meetapparaat met behulp van de draaiknop in. Bij het inschakelen
hoort u drie keer een geluidssignaal en het symbool voor de automatische uitschakeling wordt niet meer weergege-
ven.
Het meetapparaat blijft zolang ingeschakeld tot het weer handmatig wordt uitgeschakeld of de batterijen leeg zijn. Na
het uitschakelen wordt de automatische uitschakeling weer geactiveerd.
b) HOLD-functie
De HOLD-functie houdt de momenteel weergegeven meetwaarde op het display vast, om deze in alle rust te kunnen
lezen en opschrijven.
Controleer bij de controle van spanningvoerende leidingen of deze functie aan het begin van de
test is uitgeschakeld. Dit zou anders tot verkeerde metingen kunnen leiden!
Druk op de zijdelingse HOLD-knop (L) om de HOLD-functie te activeren; u hoort een geluidssignaal ter bevestiging
van deze actie en het display toont “H”.
Om de HOLD-functie uit te schakelen, druk nogmaals op de HOLD-knop of verandert u de meetfunctie.
c) RANGE-functie
De RANGE-knop maakt het omschakelen van de standaardinstelling automatische bereikskeuze (AUTO) naar de
manuele bereikskeuze mogelijk. Dit is nodig als de automatische bereikselectie niet de gewenste resolutie vertegen-
woordigt of vaak schakelt tussen twee meetwaarde-resoluties in het meetbereik. Met elke keer drukken schakelt een
meetbereik hoger en begint bij het einde weer met het kleinste meetbereik.
Handmatige bereikselectie kan worden gedeactiveerd door lang op de knop “RANGE” (> 1s) te drukken. Auto Range
(AUTO) is weer actief. De handmatige bereikkeuze is actief wanneer het symbool “AUTO” niet wordt weergegeven.