113
d) MAX/MIN-functie
De MAX/MIN-functie stelt u in staat om de maximum en minimum waarde van een meting te registreren en perma-
nent weer te geven. De maximum en minimum waarde voor de huidige meting worden geregistreerd nadat de MAX/
MIN-functie geactiveerd is.
Activeer voor de MIN/MAX-functie voor aanvang van de meting de handmatige keuze van het meet-
bereik en kies het voor uw meting passende meetbereik. In de autorange-modus wordt het meetge-
heugen gewist bij een verandering van het meetbereik en treden meetfouten op.
Door op de knop “MAX/MIN” te drukken, wordt de functie geactiveerd. Op het display verschijnt het symbool “MAX”.
Het hoofddisplay registreert en geeft de maximum waarde continu weer. De waarde wordt met het symbool “MAX”
aangegeven.
Druk nogmaals op de MAX/MIN-knop om naar de MIN-functie te schakelen. Het hoofddisplay registreert en geeft de
minimum waarde continu weer. De waarde wordt met het symbool “MIN” aangegeven.
Druk opnieuw op de knop om terug te keren naar de “MAX”-weergave enz..
Om de functie uit te schakelen, druk u de MAX/MIN-knop en houdt u deze circa 2 seconden ingedrukt. De symbolen
“MAX/MIN” worden niet langer weergegeven.
De MAX-MIN-functie is alleen beschikbaar in de meetfuncties spanning, stroom en temperatuur.
e) REL-functie
De REL-functie maakt een referentiewaarde mogelijk, om eventueel prestatieverlies zoals bijvoorbeeld bij weer-
standsmetingen te vermijden. De actueel weergegeven waarde wordt daarbij op nul gezet. Er is nu een nieuwe
referentiewaarde ingesteld.
Druk op de “REL”-knop om deze meetfunctie te activeren en de referentiewaarde op te slaan. Op het display ver-
schijnt het deltasymbool “Δ”. Het display is op nul teruggezet en de automatische bereikkeuze is gedeactiveerd.
Om deze functie uit te schakelen, druk nogmaals op de “REL”-knop of verandert u de meetfunctie.
De REL-functie is niet actief in de meetbereiken continuïteitstest, diodetest, frequentie en pulsver-
houding.
f) Wisselspanningsmeting met laagdoorlaatfilter “LPF”
De DMM kan via de meetfunctie “LPF” stoorsignalen boven 100 Hz eruit filteren, die het meetsignaal eventueel
onderdrukken. Deze stoorsignalen kunnen leiden tot foutieve metingen. De DMM filtert deze uit en kan zo het zuivere
spanningssignaal meten. De volgende afbeelding toont het functionele principe: