89
f) Sondes
• De sondekabels zijn voorzien van een slijtage-indicator. In het geval van beschadiging, is er een
tweede isolatielaag in een verschillende kleur zichtbaar. De meetaccessoires mogen niet langer worden
gebruikt en moeten worden vervangen.
• Pak het tijdens de meting niet vast buiten de gripbereikmarkeringen
die op de meetsondes staan aangegeven.
• Wanneer u de meetsondes gebruikt zonder afdekdoppen, dan
mogen metingen tussen de meter en aardingspotentiaal niet worden
uitgevoerd boven meetcategorie CAT II.
• Wanneer u metingen uitvoert in meetcategorie CAT III. Meetsondes
met afdekdoppen (max. 4 mm vrije contactlengte) moeten worden
gebruikt om onbedoelde kortsluitingen tijdens de meting te voorkomen. Deze zijn ingesloten.
• De meetsondes moeten van het gemeten voorwerp worden verwijderd telkens wanneer de meetfunctie
wordt veranderd.
• De spanning tussen de aansluitpunten van de meter en aardingspotentiaal mag in CAT III nooit 600 V
DC/AC overschrijden.
• Risico op een fatale elektrische schok! Ben voorzichtig wanneer u werkt met spanningswaarden hoger
dan 33 V/AC of 70 V/DC.