99
12. Aanvullende functies
Toets indrukken:
Kort indrukken = <2 sec.
Lang indrukken = >2 sec ingedrukt houden.
a) Subfuncties openen
Er zijn verschillende meetfuncties toegewezen aan subfuncties, gemarkeerd in het rood rondom de functiedraaiknop.
Druk kort op de toets
SEL
om alle subfuncties te doorlopen.
b) Bereik
Druk op de toets
RANGE
om de DMM te wisselen tussen automatisch “Auto” bereik en handmatig bereik.
Deze modus geldt alleen voor de volgende functies:
V , V ,
Ω,
Hz, µA , mA en A .
• Handmatige bereikmodus openen: Druk kort op de toets
RANGE
.
- “Auto” zal uit de display verdwijnen.
- Druk kort op
RANGE
om de bereiken te doorlopen (aangegeven door de decimaalpositie).
• Handmatige bereikmodus verlaten: Druk lang op de toets
RANGE
of draai de functiedraaiknop, “Auto” zal op de
display verschijnen.
c) Houd
De houdfunctie behoudt de aangegeven waarde op de display, zodat u meer tijd hebt om de waarde af te lezen en
te noteren.
Als u stroomgeleidende draden test, zorg er dan voor dat deze functie is gedeactiveerd voordat u begint
met de meting. De meting zal anders incorrect zijn.
• Druk kort op de toets
HOLD
om de houdfunctie te activeren/deactiveren.
• Het symbooltje
zal verschijnen om aan te geven dat de houdfunctie actief is.
d) Piek
• U kunt met deze functie snellere signaalgebeurtenissen meten dan de normale min/max-functie.
Ingangsveranderingen van 1 milliseconde of langer zullen worden vastgelegd.
• Deze modus is alleen beschikbaar voor de volgende functies:
V ,
mV
,
µA
,
mA
en
A
.
• Druk lang op de toets
PEAK
om de piekwaardemodus te openen/verlaten.
• Druk kort op de toets
PEAK
om de “P-MAX”- en “P-MIN”-waarden te doorlopen.