138
Bij het uitvoeren van CAT III-metingen
moeten de beschermdoppen op de son-
depunten worden geplaatst (max. leng-
te van de blootgestelde contacten = 4 mm)
om onbedoelde kortsluiting te voorkomen. Deze
zijn meegeleverd met het product.
Verwijder altijd de testsondes van het gemeten object voordat u het meetbereik
verandert.
De spanning tussen het aansluitpunt van de multimeter en aarding mag in
CAT III nooit 600 V DC/AC overschrijden.
Wees met name voorzichtig bij het hanteren van spanningen hoger dan AC
30Vr.m.s, 42,4Vpiek of DC 60V. Het aanraken van elektrische geleiders met
deze spanningswaarden kan een dodelijke elektrische schok veroorzaken.
Om een elektrische schok te voorkomen, mag u de meetpunten niet aanraken
als u metingen uitvoert, niet direct noch indirect. Raak bij het uitvoeren van
metingen geen enkel deel aan buiten de greepmarkeringen op de testsondes/
testkabels.
Controleer het meetapparaat en de testkabels op beschadigingen vóór elke
meting. Voer nooit metingen uit als de beschermende isolatie is beschadigd
(gescheurd, ontbrekend, etc.). De meetkabels worden geleverd met een slijta-
ge-indicator. Als een kabel beschadigd is, wordt een tweede isolatielaag zicht-
baar (de tweede isolatielaag heeft een andere kleur). Als dit gebeurt, mag u het
meetaccessoire niet meer gebruiken en dient u het te vervangen.
Gebruik de multimeter niet direct voor, tijdens of net na een storm (gevaar op
een elektrische schok/stroomstoot). Zorg ervoor dat uw handen, schoenen, kle-
ding, de vloer, het circuit en de circuitcomponenten droog zijn.
Vermijd het gebruik van het apparaat in de directe omgeving van:
– Sterke magnetische of elektromagnetische velden
– Uitzendende antennes of HF-generatoren.
Deze kunnen de metingen vertekenen.
Als u vermoedt dat veilig gebruik niet langer mogelijk is, stop dan onmiddellijk
met het gebruik en zorg ervoor om onbevoegd gebruik te voorkomen. Veilig
gebruik kan niet langer worden gegarandeerd als: