152
12.5.2 Ga als volgt te werk om DC (A
)-stroomwaarden te meten
1. Draai de functiedraaiknop naar
µA
,
mA
of
A
.
Æ
De corresponderende meeteenheid zal op de display verschijnen.
Æ
“DC” zal op de display worden weergegeven.
2. Selecteer het gewenste meetbereik en sluit de corresponderende klemmen aan.
Meetmodus
Meetbereik
Klemmen
µA
<2000 µA
COM + mAµA
mA
2000 µA - 200 mA
COM + mAµA
A
200 mA – 10 A
COM + 10A
3. Steek de rode kabel in de
mAµA
- of
10A
-klem.
4. Steek de zwarte testkabel in de
COM
-klem.
Æ
Houd de twee meetsondes in serie tegen het object dat u wilt meten (bijv.
een accu of circuit). Het elektrisch circuit moet worden uitgeschakeld voor-
dat u de meetsonden aansluit.
5. Sluit het circuit weer aan. De meting zal op de display worden weergegeven.
6. Na het meten koppelt u weer los van het circuit en verwijdert u de testkabels van
het gemeten voorwerp. Schakel de DMM uit.