154
12.7 Een diodetest uitvoeren
Zorg ervoor dat alle objecten die u wilt meten (inclusief circuitcomponen-
ten, circuits en componentonderdelen) losgekoppeld en ontladen zijn.
1. Draai de functiedraaiknop naar
.
2. Druk 2x op de toets
SEL
om de diodetest
te selecteren.
Æ
“
” zal op de display worden weer-
gegeven.
3. Steek de rode kabel in de
-klem en de
zwarte kabel in de
COM
-klem.
4. Controleer de meetkabels op continuïteit
door de twee meetsondes tegen elkaar te
houden. Een waarde van ongeveer 0,000 V
zou moeten verschijnen.
5. Houd de twee testsondes tegen het te meten object (diode). Sluit de rode testka-
bel aan op de anode (+) en de zwarte testkabel op de kathode (-).
6. De normale voorwaartse spanning van de PN-junctie wordt weergegeven in Volt
(“V”). “OL” geeft aan dat de diode in sperrichting zit of defect is. Probeer de
meting opnieuw uit te voeren in de tegenovergestelde polariteit.
7. Nadat u een meting hebt uitgevoerd, dient u de kabels van het gemeten object
te verwijderen en de DMM uit te schakelen.