158
13 Aanvullende functies
U kunt de functieknop gebruiken om een serie verschillende functies in te schake-
len. De multimeter laat een pieptoon horen telkens wanneer u op de knop drukt.
13.1 SEL-functie
Enkele meetmodi hebben extra submodi. De submodi staan in het grijs gemarkeerd
rondom de draaiknop.
1. Druk kort (<2 s) op de toets
SEL
/
om een submodus te selecteren.
2. Druk nogmaals op de toets
SEL
/
” om over te schakelen naar de volgende
submodus.
13.2 REL-functie
U kunt de REL-functie gebruiken om een referentiemeting uit te voeren en mogelijke
lijnverliezen te voorkomen (bijv. tijdens weerstandsmetingen). Deze functie reset de
stroommeting naar nul.
1. Houd de toets
REL
ongeveer 2 seconden ingedrukt om deze functie in te scha-
kelen. “Δ” zal op de display worden weergegeven en de meting wordt gereset
naar nul.
2. Schakel deze functie uit door van meetmodus te wisselen of door de toets
REL
ongeveer twee seconden ingedrukt te houden.
De REL-functie is niet beschikbaar voor de volgende modi: Batterijtest,
diodetest en continuïteitstest.
De
REL
-toets werkt alleen wanneer er een gemeten waarde wordt weer-
gegeven. Deze kan niet worden gebruikt als er “OL” op de display ver-
schijnt.
13.3 HOLD-functie
Deze functie bevriest de huidige meting op de display, zodat u deze kunt noteren
voor toekomstig gebruik.
Als u stroomdraden test, dient u ervoor te zorgen dat deze eigenschap is
uitgeschakeld voordat u metingen uitvoert. Anders kan de waarde onjuist
zijn.