187
12.5 DC-spanning meten (“V ”)
Ga als volgt te werk om “DC”-gelijkspanningen te meten:
1. Schakel de DMM in en selecteer
de
V
-meetmodus. “DC” en
“V” verschijnen op het display.
Æ
Selecteer het meetbereik
mV
voor lagere span-
ningen tot max. 600 mV.
2. Steek de rode kabel in de
V
-poort en de zwarte kabel in de
COM
-poort.
3. Houd de twee meetsondes in
parallel tegen het object dat u
wilt meten (bijv. batterij of cir-
cuit). Sluit de rode meetsonde
aan op de positieve klem en de
zwarte meetsonde op de nega-
tieve klem.
Æ
De polariteit van de meting wordt aangegeven op de display.
Als “-” voor een gelijkspanningsmeting verschijnt, betekent dit dat de
gemeten spanning negatief is (of dat de meetsondes omgekeerd zijn
aangesloten).
Het “V/DC”-bereik heeft een ingangsweerstand van ≥10 MΩ. Hierdoor
wordt (vrijwel geheel) een belasting op het circuit voorkomen.
4. Nadat u een meting hebt uitgevoerd, dient u de kabels van het gemeten object
te verwijderen en de DMM uit te schakelen.