190
Bij een lage stroom kan de geleider om één kant
van de tang worden gedraaid om de totaal gemeten
stroom te verhogen. Deel de gemeten stroom door
het aantal spoelen. U krijgt dan de juiste stroom-
waarde.
De schuifschakelaar van de stroomtang werkt ook als indicator voor het
vervangen van de batterij. Als de schakelaar knippert in de “ON”-stand
of helemaal niet oplicht, dan moeten de batterijen onmiddellijk worden
vervangen, anders kunnen er meetfouten optreden.
12.8.1 Wisselstroom meten tot max. 60 A
1. Schakel de DMM in en selecteer de modus
A
. “A” en “DC” zullen worden
weergegeven.
2. Steek de rode testkabel van
de stroomtang in de meetpoort
“
”
van de DMM. Steek de
zwarte testkabel in de
COM
-
meetpoort.
3. Schakel de stroomtang in bij de
bedieningsschakelaar.
Æ
De stroomtang wordt inge-
schakeld in schakelaarstand
ON
. De schakelaar zal rood
oplichten.
Æ
De stand
OFF
betekent uitgeschakeld.