203
13 Aanvullende functies
U kunt de functieknop gebruiken om een serie verschillende functies in te schake-
len. De multimeter laat een pieptoon horen telkens wanneer u op de knop drukt.
13.1 SEL-functie
Sommige meetmodi hebben extra submodi. De subfuncties zijn grijs gemarkeerd
in het draaigedeelte. Druk kort (<2 s) op de toets
SEL
/
om op een submodus
te schakelen. Druk nogmaals op de toets
SEL
/
om over te schakelen naar de
volgende submodus.
13.2 Zaklantaarn
Druk lang op de toets
SEL
/
om de zaklantaarn AAN/UIT te schakelen.
13.3 REL-functie
U kunt de REL-functie gebruiken om een referentiemeting uit te voeren en mogelijke
lijnverliezen te voorkomen (bijv. tijdens weerstandsmetingen). De huidig weerge-
geven waarde wordt voor dit doel ingesteld op nul. Een nieuwe referentiewaarde
wordt ingesteld.
1. Schakel deze functie in door de toets
REL
ongeveer 2 s ingedrukt te houden.
De display zal “Δ” weergeven en de meetindicator wordt op nul ingesteld. De
automatische selectie van het meetbereik wordt hierbij uitgeschakeld.
2. Schakel deze functie uit door van meetmodus te wisselen of door de toets
REL
ongeveer 2 s ingedrukt te houden.
De REL-functie is niet beschikbaar in de volgende modi: Frequentietest,
diodetest en continuïteitstest.
De
REL
-toets werkt alleen wanneer er een meting wordt weergegeven.
Deze kan niet worden gebruikt als er “OL” op de display verschijnt.