127
8. BATTERIJ PLAATSEN/VERVANGEN
• Beëindig eerst elke meetprocedure en verwijder de meetkabels uit de stroomtang.
• Schakel de stroomtang uit.
• Verwijder het deksel voor het batterijvak aan de achterzijde van de stroomtang door de
bevestigingsschroef (zie pijlmarkering in bovenstaande afbeelding) met behulp van een
kleine kruisschroevendraaier uit te draaien.
• Verwijder de lege batterij uit het batterijvak.
• Sluit een nieuwe batterij aan de batterijclips aan. Door de speciale bouwvorm van
batterijclips en het 9 V-blok is de verbinding beschermd tegen verpoling.
• Plaats vervolgens de batterij in het batterijvak.
• Plaats het deksel weer op het batterijvak. Let op dat de batterijkabel niet wordt
afgekneld.
• Tenslotte draait u de bevestigingsschroef zorgvuldig vast. Gebruik daar echter geen
geweld voor.