132
d) Frequentiemeting
• Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de spanningsmeting „
“, resp.
stroommeting „
“ (VC732), resp. „
“ (VC731). Let daarbij op de informatie over
de spannings-/stroommeting in hoofdstuk 11 c) u 11 j).
• Om de frequentie te meten (alleen mogelijk bij wisselspanning), selecteert u met de
navigatiejoystick (5) het symbool „Hz“. Bevestig de keuze door op de navigatiejoystick
(„ENTER“) te drukken.
• De frequentie wordt op het LCD-scherm weergegeven.